e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bevingen

Overzicht

Gevonden: 723
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handvormsteen handvormig kareel: hant˲vormex krēl (Bevingen) Volledig met de hand bewerkte en gevormde baksteen. Tegenwoordig verstaat men onder een handvormsteen ook een steen die op dezelfde wijze wordt gevormd als de handsteen vroeger, maar waarbij de bewerkingen volledig of gedeeltelijk machinaal gebeuren - Schuddinck, pag. 108. [N 30, 52b; N 98, 161; monogr.] II-8
hangen hangen: hange (Bevingen) hangen [ZND 25 (1937)] III-1-2
hardingsbak waterbak: wɛtǝrbak (Bevingen) De bak met de hardingsvloeistof of water waarin het gloeiende voorwerp wordt gedompeld tijdens het harden. [N 33, 341] II-11
hardingsmiddel water: wɛtǝr (Bevingen) In dit lemma zijn de verschillende vloeibare producten die bij het harden kunnen worden gebruikt, bijeengeplaatst. [N 33, 342] II-11
hardsteen blauwe steen: blǫwǝ stīn (Bevingen) Grijsblauwe kalksteen die wordt gebruikt voor stoepen, trappen, vloeren, dorpels en trottoirbanden. De term 'arduin' wordt meestal gebruikt voor hardsteen die uit België afkomstig is. Hardsteen in gepolijste vorm is ook wel onder de naam 'graniet' bekend. De 'Naamse steen' is een harde, blauwe kalksteensoort, afkomstig uit groeven uit de omgeving van Namen die vaak wordt gebruikt voor dorpels. Hij is in kwaliteit vergelijkbaar met de 'Luikse steen'. Volgens de invuller uit L 270 werd de Naamse steen ook gebruikt voor plavuizen. [N 30, 55c-g; N 30, 56; monogr.] II-9
haring haring: hairing (Bevingen) haring [ZND 26 (1937)] III-2-3
hars lijm: luim (Bevingen) hars [ZND 01 (1922)] III-4-3
haten haat dragen: āt drāgə (Bevingen), haten: ātə (Bevingen), haete (Bevingen) Haten. [ZND 26 (1937)] III-3-1
haverhok hopper: hǫpǝr (Bevingen) Zie de toelichting bij het lemma ''graanhok, stuik, mandel'' (4.6.14). [N 15, 30b; JG 1b, 1c, 2c; Goossens 1963, krt. 38; monogr.] I-4
hazelaar hazenoten: aozənø̄tə (Bevingen), notenstruik: neuetestruk (Bevingen) hazelstruik [ZND 26 (1937)] III-4-3