e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bont en blauw slaan bont en blauw slaan: bont ɛn blau gəslāgə (Arcen) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog boog: boͅ.ch (Arcen) boog [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: buəm (Arcen, ... ), oi Fr.  booim (Arcen), buim (mv.): buem (Arcen) boom [RND], [SGV (1914)] || boomen (mv.) [SGV (1914)] III-4-3
boomgaard bogaard: buəgərt (Arcen) I-7
boon, algemeen bonen: bōǝnǝ (Arcen), boon: bōǝn (Arcen), būǝn (Arcen) Phaseolus L. Zoals bij de erwt gaat ook hier het lemma met de algemene benaming vooraf aan de namen van specifieke soorten. Enkelvouden en meervouden zijn apart gehouden. [JG 1a, 1b, 1c; L 1, a-m; L 1u, 21; L 8, 84; L 22, 3a; S 4; Wi 14; monogr.; add. uit N P, 23] I-5
boos kwaad: kwoad (Arcen) 01; kwaad [SGV (1914)] III-1-4
borduren borduren: bərdūūrə (Arcen) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
bordveren veren: veren (Arcen) De houten veren waarmee de eindborden en volgens de invullers uit l 288 en l 320a ook de windborden worden vastgezet. De springveren en de veren zaten in l 288, l 320a, l 353 en l 381b aan de achterzijde van de borden. [N O, 4c; N O, 4d; A 42A, 68] II-3
borg borg: boven de ö staat een lengte-teken  börg (Arcen) borg [SGV (1914)] III-3-1
borrelen (van water) blazen: bloaze (Arcen) bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] III-4-4