e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broeds broeds: bruts (Arcen) Op de vraag "Wat zegt u tegen "broeds" in uw dialect?" antwoordt een aantal informanten met een omschrijving. Deze antwoorden vindt men terug onder de als werkwoord aangeduide woordtypen. [N 19, 43b; L 22, 22; S 5; monogr.] I-12
broeibak broeibak: broeibak (Arcen) [SGV (1914)] I-7
broek: algemeen boks: bŏŏks (Arcen), du leûps ôk altied mee ên afgezakte bôks (Arcen), hän hält zien boks op met ennen lären reem (Arcen) broek (kleedingstuk) [SGV (1914)] || Broek. (Moeder zei tegen kleine Kees:) Jij loopt ook altijd met een afgezakte broek! [DC 39 (1965)] || Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broekland, moeras moeras: ps. boven de a staat nog een ? en een `; deze combinatieletter is niet te maken.  moeras (Arcen), ps. boven de a staat nog een ?; deze combinatieletter is niet te maken. Opm. v.d. invuller: de korte a-klank van "pad".  moeras (Arcen), zomp: ps. boven de Ø staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.  zōmp (Arcen) moeras [DC 02 (1932)] III-4-4
broeksriem riem: hän hält zien boks op met ennen lären reem (Arcen) Broeksriem. Hij hield z’n broek op met een leren riem. [DC 35 (1963)] III-1-3
broer broer: broor (Arcen), brōōr (Arcen) broeder [SGV (1914)] || broer [DC 03 (1934)] III-2-2
brommen, zoemen van een insect brommen: brŏŏmme (Arcen) brommen [SGV (1914)] III-4-2
bromtol bromtol: bromtôl (Arcen) Hoe noemt (noemde) men de tol, die bij het ronddraaien een brommend geluid maakt. II. als deze van blik en bontgekleurd is? [DC 24 (1953)] III-3-2
bron bron: bron (Arcen, ... ), sprong: sprøŋk (Arcen) bron [SGV (1914)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I] I-8, III-4-4
bronstig berig: bīrex (Arcen) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.] I-12