e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L364p plaats=Meeuwen

Overzicht

Gevonden: 4441
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beetje, een weinig beetje: èè bitsje (Meeuwen), fietsel: fetsəl (Meeuwen), get: get (Meeuwen), hoop: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  einen huip (Meeuwen), ietje: (soms, vertederend).  etekes (Meeuwen), iets: eet(s) (Meeuwen), ietsje: Syn.: eet of wat.  eetskes (Meeuwen), klatsje: (is verkleinwoord van klats of klatz).  kletske (Meeuwen), klitsklatsje: (bijv. van drank).  klitskletske(s) (Meeuwen), klocht: (deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).  klocht (Meeuwen), kudde: bijv. köd stuiw. (deze benaming gebruikt men voor vee of vogels).  köd (Meeuwen), pookske: pīkskə (Meeuwen), snifje: èè snifke (Meeuwen), tikje: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  èè tikske (Meeuwen), trobbel: (tribbelke).  tròbbel (Meeuwen), troep: tròp (Meeuwen), vits: Vb. - hij heeft geen vets verstand (niets). - geen vets garen meer hebben. - daar was geen vets van aan (niets van waar).  vɛts (Meeuwen), wat, een -: LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).  wat (Meeuwen) beetje, een weinig || geringe hoeveelheid III-4-4
bef borstlap: borstlap (Meeuwen, ... ), zeverlapje: ook ooit  zèiverlepke (Meeuwen) een bef [N 59 (1973)] III-1-3
begeerlijk begeerlijk: begeerlijk (Meeuwen) de begeerte opwekkend, verlokkend [gewild, begeerlijk] [N 85 (1981)] III-1-4
begeerte geer: geer (Meeuwen) een groot verlangen naar iets, een sterke wens [geerte, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
begeren begeren: bəgēͅrə (Meeuwen), geren: geren (Meeuwen) sterk wensen, verlangen koesteren naar [begeren, geren, lusten] [N 85 (1981)] III-1-4
begerig begerig: begerig (Meeuwen), bəgēͅrəx (Meeuwen), scheutig: sjīētəch (op) (Meeuwen) gebrand op, begerig naar || sterk verlangend [hebbelijk, begeerlijk, begierig, begerig] [N 85 (1981)] III-1-4
begin begin: bəgîn (Meeuwen) begin III-1-4
beginvoren in het midden rug: ręq (Meeuwen) Bedoeld worden de eerste (2, 4 of 6) voren die men midden op de akker of op een pand tegen elkaar aan slaat, als deze bijeengeploegd moet worden. Men kan deze voren, vooral als het laaggelegen of natte grond betreft, bewust wat hoger opploegen, om een rond akker- of pandoppervlak te krijgen. [N 11, 60; N 11A, 119c; JG 1a + 1b] I-1
begrafenis begrafenis: begrafenis (Meeuwen, ... ), bəgraafənis (Meeuwen) begrafenis || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)] III-2-2
begraven begraven: begraven (Meeuwen, ... ), bəgraavə (Meeuwen) begraven || een dode begraven [graven, zinken, begraven] [N 87 (1981)] III-2-2