e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q075p plaats=Vliermaalroot

Overzicht

Gevonden: 1287
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de hort op op gang: op gang (Vliermaalroot), op rabot (<fr.): op rabot (Vliermaalroot), op route (fr.): op roet (Vliermaalroot), op schok: op chok (Vliermaalroot) Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)] III-3-1
de hort op? devooi: devooi zijn (Vliermaalroot) op merooi zijn: Kent u een woord: I. ---- (niet thuis zijn, de hort op zijn, vooral van vrouwen) II. andere uitdrukking [DC 43 (1968)] III-3-1
de merrie dekken dekken: dę.kǝ (Vliermaalroot) Zie afbeelding 11. [JG 1a, 1b; N 8, 43a en 43b] I-9
de stal uitmesten mesten: męi̯.sǝn (Vliermaalroot), schoonmaken: šou̯nmǭ.kǝ (Vliermaalroot) De stal of mestgoot van mest ontdoen. Objecten "stal", "mestgoot" en "mest" zijn niet gedocumenteerd. [N 11, 14; N 5A II, 50a; A 9, 26; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; monogr.] I-11
de was bleken bleken: bleeke (Vliermaalroot), bleken (Vliermaalroot) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de zeug naar de beer brengen drijven: drē̜.vǝ (Vliermaalroot), drē̜.vǝn (Vliermaalroot) De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.] I-12
deeg deeg: deeg (Vliermaalroot, ... ) zij kneedt het deeg [ZND 22 (1936)] III-2-3
dekken springen: spręŋǝ (Vliermaalroot), sprɛŋǝ (Vliermaalroot) Het bevruchten van de koe door de stier. [JG 1a, 1b] || Het dekken van het vrouwelijk schaap door de ram. [N 77, 34; N 77, 33; JG 1a, 1b] I-11, I-12
deksel deksel: daiksel (Vliermaalroot), dèèksəl (Vliermaalroot), déksel (Vliermaalroot), déksəl (Vliermaalroot) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van de metalen gierton deksel: dę.ksǝl (Vliermaalroot) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1