e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q075p plaats=Vliermaalroot

Overzicht

Gevonden: 1287
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boek boek: bo.k (Vliermaalroot), book (Vliermaalroot) boek [ZND 21 (1936)] III-3-1
boekweit boekweit: bogǝt (Vliermaalroot) Fagopyrum esculentum Moench. Een graansoort die gemakkelijk groeit op weinig vruchtbare grond. Boekweit kent geen aren; de korrels hangen in trosjes aan vertakkingen van de stengel. Het zaad is licht en wordt zeer dun gezaaid, slechts 20 kg per hectare. De samenstelling boekweit, -letterlijk "beuke-tarwe" (boek is wisselvorm van beuk), vanwege de drievlakkige vrucht- is kennelijk al snel ondoorzichtig geworden, temeer omdat het element ''weit'' voor "tarwe" in het zuiden van het Nederlandse taalgebied tot de uiterste oostrand beperkt was (zie het lemma ''tarwe'' (1.2.8) met kaart 8). Er zijn dan ook talrijke contractie-vormen ontstaan; het WNT geeft: boekeit, boeket, boekent. In de XVe eeuw is het gewas vanuit Aziē naar Europa ingevoerd; de eerste attestatie in het Nederlandse taalgebied dateert van 1440. De zegsman van K 278 merkt op: "Boekweit en koolzaad werden gewoonlijk alleen op het veld gedorst omdat het geen vervoer verdragen kon." Volgorde van de varianten 1) twee volledige syllaben 2) tweede syllabe toonloos 3) n-epenthese in tweede syllabe. Zie afbeelding 1, f.' [JG 1a, 1b; L 1 a-m; L lijst graangewassen, 1; R 3, 26; S 4; Wi 18; monogr.] I-4
boer boer: de boër woït in e boerenhoaas (Vliermaalroot), groot bedrijf  de boër woït in e wening (Vliermaalroot), woent : oe als kloek  de boer woent op n winning (Vliermaalroot) Vertaal in het dialect en vul aan: De boer woont op een ... (Fr. ferme geef de verschillende namen voor grote en kleine bedrijven, indien er bestaan. [ZND 22 (1936)] III-3-1
boer in het kaartspel gek: gek (Vliermaalroot) En hoe [noemt u van het kaarspel] de [verschillende] plaatjes? - IV. Boer. [DC 52 (1977)] III-3-2
boerenzwaluw, zwaluw zwalvertje: zwɛlvərkəs (Vliermaalroot) zwaluw (mv.) [RND] III-4-1
boertje boertje: boertje (Vliermaalroot) boertje doen; als een baby gedronken heeft moet het een boertje doen [DC 47 (1972)] III-2-2
bokking bokkem: bekem (Vliermaalroot), be’kkem (Vliermaalroot) bokking, gerookte haring [ZND 24 (1937)] III-2-3
bont en blauw slaan groen en blauw houwen: grüün ɛn blou gəhout (Vliermaalroot) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2
boog boog: buuch (Vliermaalroot), ene boeoch (Vliermaalroot) boog [GTRP (1980-1995)], [RND] III-3-2
boom (alg.) boom: bo:m (Vliermaalroot) boom [RND] III-4-3