e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L321a plaats=Ittervoort

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
waterige kost slobber: slobber (Ittervoort) slobber; Hoe noemt U: Waterachtig voedsel (zwans, zwadder, zwadderatie, slidder, slierp, slobber, slobbering) [N 80 (1980)] III-2-3
waterleiding leiding: leiding (Ittervoort) het stelsel van buizen waardoor drinkwater naar huizen geleid wordt [lei] [N 90 (1982)] III-3-1
waterloot dief: deef (Ittervoort) Een tak die ontstaat op de stam (dief, waterlot). [N 82 (1981)] III-4-3
waterlossing graaf: grāf (Ittervoort) Greppel die men door een te ontginnen moeras graaft, om het water kwijt te raken. De opgaven bestrijken heel de provincies Limburg. [I, 61; N 27, 22] II-4
watermolen watermolen: wātǝr[molen] (Ittervoort) Een molen die aangedreven wordt door waterkracht. Al naar gelang de bouwwijze onderscheidt men drie molentypes: de bovenslagmolen, de onderslagmolen en de turbinemolen. Zie hiervoor respectievelijk de lemmata ɛbovenslagmolenɛ, ɛonderslagmolenɛ en ɛturbinemolenɛ. Het woorddeel -ømolenŋ is fonetisch gedocumenteerd in het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 2; Jan 2; Coe 2; Grof 3; N O, 32j; monogr.; N D add.; N D, 2] II-3
waterpokken waterpokken: waterpokke (Ittervoort) Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 84 (1981)] III-1-2
waterzucht waterzucht: waterzucht (Ittervoort) Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zucht, het water). [N 84 (1981)] III-1-2
wecken wecken: wecken (Ittervoort) wecken; Hoe noemt U: Steriliseren van levensmiddelen in luchtdicht afgesloten flessen (wecken, inmaken) [N 80 (1980)] III-2-3
weerbarstig wars: wais (Ittervoort) zich niet schikken, weerbarstig [dwars, nippig, contrare] [N 85 (1981)] III-1-4
weerborstel weerborstel: wèèrbeustel (Ittervoort) valse kruin, zomaar ergens in het hoofdhaar [wersboorsel, wirborstel] [N 10 (1961)] III-1-1