e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L214p plaats=Wanssum

Overzicht

Gevonden: 2613
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boerin boerenvrouw: burǝvrǫu̯ (Wanssum) [L 1, a-m; S 6; Wi 18; monogr.] I-6
boertje, kleine boer boertje: byrkǝ (Wanssum), keuter: kø̜tǝr (Wanssum), keuterboer: kø̜tǝrbūr (Wanssum) Keuterboer, bewoner van een kleine boerderij; soms wordt er uitdrukkelijk bij vermeld dat het bedrijf minder dan ongeveer 3 ha telt, of dat de boer niet een volwaardig paard tot zijn beschikking heeft. Voor vatsji (hier met betekenisuitbreiding), zie het lemma "koewachter" (1.3.14). [A 30A, 3c en 3e; monogr.; add. uit Wi 2] I-6
boezeroen boezeroen: bazroes (Wanssum), boezeroen (Wanssum) Boezeroen. Hoe noemt men het kledingstuk, dat van ongeveer dezelfde stof is gemaakt en ongeveer hetzelfde model heeft, maar dat in de broek wordt gestoken? (Het zou in het Nederlands het beste aangeduid worden met boezeroen of overhemd). [DC 14A (1946)] III-1-3
bok staan bij haasje-over bok staan: bókstāōn (Wanssum) Gebogen gaan staan voor het bokspringen. III-3-2
bokking bokkem: bøkəm (Wanssum) bokking III-2-3
bolle wangen dikke wangen: dikke wangen (Wanssum), volle maan: vol maon (Wanssum) wang: bolle wangen [toetwange, zwabberkaken, volle maan] [N 10 (1961)] III-1-1
bom, spon spon: spon (Wanssum) De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.] II-12
bonen- of erwtenstro bonenstro: boeëneströj (Wanssum) I-7
bont als apart kledingstuk mies: Lett. bet.: poes of kat. [Vgl. WLD III, 2.1, p. 372, lm. kat: mies]  mies (Wanssum), pels: pēls (Wanssum) pels || smalle pels III-1-3
bont en blauw slaan blond en blauw slaan: blònt ɛm blòuw gəslāgə (Wanssum), bont en blauw slaan: bōnt ɛm blòuw gəslāgə (Wanssum) bont en blauw geslagen [RND] III-1-2