e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Vroenhoven

Overzicht

Gevonden: 1550

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aarden pot aarden pot: jędǝ pǫt (Vroenhoven), stenen pot: stęnǝ pǫt (Vroenhoven) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aars kont: kǫ.nt (Vroenhoven) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35] I-9
aas in het kaartspel aas: hatten aos (Vroenhoven), aast: aosten (Vroenhoven) Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] III-3-2
abuis mis: de bes mis (Vroenhoven) Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterdocht achterdenken: iech haoj gee aatĕrdeenkĕ (Vroenhoven), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aatĕrdeenkĕ (Vroenhoven), achterdocht: ich hōp gen aterdoch (Vroenhoven), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  aterdoch (Vroenhoven), erg: ich høij dōͅ gēn e͂ͅrəg in (Vroenhoven), ook materiaal van vr.lijst 32, vr. 44  gén ēͅrəg īn (Vroenhoven) achterdocht [ZND 01 (1922)] || ik had geen achterdocht (ik vermoedde geen kwaad) [ZND 32 (1939)] III-1-4
achterhaam achterhaam: ā.xtǝrhǭm (Vroenhoven) Samenstel van riemen dat op het achterwerk van het paard wordt gelegd en dient om de kar achteruit te stoten. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 74; monogr.] I-10
achterknie hakken: akǝ (Vroenhoven) Uitstekend achterpootsgewricht van het paard. Een gedeelte van de termen duidt niet de uit- maar de insprong of knieholte aan. Zie afbeelding 2.40. [JG 1a, 1b, 2c; N 8, 32.1, 32.5, 32.9, 32.10, 32.11 en 32.12] I-9
achteruit terug: tryk (Vroenhoven) Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.] I-10
achteruitgaan achteruitgaan: ātərūtgwoͅjn (Vroenhoven), terugtrekken: tərəktraikə (Vroenhoven), wijken: wīkə (Vroenhoven) achteruitgaan, wijken, deinzen [ZND 33 (1940)] III-1-2
achterwand hoofd: hø̜i̯t (Vroenhoven) De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enqu√™te opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.] I-13