e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

Gevonden: 4929
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bestialiteit beestigheid: bieëstighèèd (Gulpen) Bestialiteit, geslachtsomgang met wezens van een andere natuur. [N 96D (1989)] III-3-3
besvrucht, algemeen aalber: elbere (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones aardbeien  elbere (Gulpen), bes: WLD  bes (Gulpen, ... ), bramel: brommele (Gulpen), brŏmmel (Gulpen), brŏmmelle (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones bramen  brommele (Gulpen), wolber: wolbere (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones bosbessen (waldberen)  wolbere (Gulpen) bes [SGV (1914)] || bessen [SGV (1914)] || Een vlezige sapige vrucht die aan een struik groeit (bes, bizzem, bezie, beer, bees, bezing, baaie). [N 82 (1981)] I-7
beteuterd bedonderd: bedondert (Gulpen), beduizeld: beduzeld (Gulpen), beteuterd: betöëterd (Gulpen), onnozel: onnuëzel (Gulpen) beteuterd [SGV (1914)] || op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beteuterd kijken zich bescheten voelen: zich besjeëte väöle (Gulpen), zich gekuld voelen: zich gekuld väöle (Gulpen) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] III-1-4
beton beton: bǝtǫŋ (Gulpen) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beton storten storten: štǫrtǝ (Gulpen) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9
betonijzer vlechtwerk: vlɛxwęrǝk (Gulpen) Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b] II-9
betonmolen betonmolen: [beton]mø̄ǝlǝ (Gulpen) Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.] II-9
betonzand maasgrind: mās˲grent (Gulpen), stol: štǫl (Gulpen) Grove, kiezelachtige zandsoort die wordt gebruikt bij de bereiding van beton. 'Maaszand' was volgens de invuller uit L 316 een grove zandsoort. Zie ook het lemma 'Metselzand'. [N 30, 48] II-9
betrappen attraperen (<fr.): attraperen (Gulpen), betrappen: betrappen (Gulpen) een dief bij het stelen verrassen [betrappen, attraperen] [N 90 (1982)] III-3-1