e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q196p plaats=Mheer

Overzicht

Gevonden: 4071
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blinken, glimmen, glanzen blinken: bleenke (Mheer) een glans van zich geven [glimmen, glanzen, blinken] [N 91 (1982)] III-4-4
bloed bloed: blooat (Mheer), blood (Mheer), t bloöd (Mheer) bloed [N 10 (1961)], [SGV (1914)] III-1-1
bloeden bloeden: blö (Mheer) bloeden [SGV (1914)] III-1-2
bloedluis bloedluis: gewoon spellingsysteem  bloödlōēs (Mheer) bloedluis, luis die kankergezwellen veroorzaakt aan appelbomen [N 26 (1964)] III-4-2
bloeduitstorting blauwe plaats: blow plaatsj (Mheer) Hoe noemt u de geelachtig blauwe plekken op de huid, die een gevolg zijn van slaan, stoten of vallen? [DC 52 (1977)] III-1-2
bloedworst bloedtrijp: bloodtrip (Mheer), bloedworst: bloodwoorsjt (Mheer), trijp: 1a-m  tr‧eep (Mheer) bloedworst [ZND 21 (1936)] III-2-3
bloedzuiger bloedzuiker: blooatzuker (Mheer), bloodzoeker (Mheer), blootsuker (Mheer), gewoon spellingsysteem  bloöd-zōēker (Mheer) bloedzuiger [DC 30 (1958)], [SGV (1914)] || bloedzuiger [lok, echel, deegel, bloodiegel, -zuuker] [N 26 (1964)] III-4-2
bloei bloei: blø̄i̯ (Mheer) Opgaven voor de uitdrukking "in (de) bloei staan"; het zelfstandig naamwoord. [L 32, 76; monogr.] I-4
bloeien bloeien: blø̄i̯ǝ (Mheer), in bloei zijn: (-) es ee bleuj (Mheer) De algemene uitdrukking voor het in bloei staan of bloesem dragen van planten en gewassen. In het materiaal-JG is uitdrukkelijk opgegeven dat het om het bloeien van koren gaat. In dit lemma worden de werkwoorden bijeengezet; in het volgende lemma komen de zelfstandige naamwoorden aan bod. [JG 1a, 1b; L A2, 373; L 32, 77, R 1, 37; monogr.] || in bloei staan [ZND 32 (1939)] I-4, III-4-3
bloem bloem: blom (Mheer), bloom (Mheer) bloem [SGV (1914)] III-2-3