e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L217p plaats=Meerlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wimpel wimpel: Algemene opmerking v.d. invuller: in het Meerlos dialect bestaat geen uitgangs "n"!  wimpel (Meerlo) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wind scheet: scheet (Meerlo) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: wient (Meerlo) wind [SGV (1914)] III-4-4
winde winde: eigen spellingsysteem waarschijnlijk  winde (Meerlo) Hoe noemt u de winde: een voornachtige vis met gedrongen lichaam, zijdelings sterk samengedrukt, de mondopening is enigszins omhooggericht, de staartvin is diep ingesneden. De rug is donkergroen-blauw, de flanken en buik zilverwit en borst-, buik- en aars [N 83 (1981)] III-4-2
winderig weer bolle wind: boele wiend (Meerlo), winderig (weer): wiendrig (Meerlo) winderig [SGV (1914)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windstilte bladstil (weer): bladstil (Meerlo), windstil (weer): wiendstil (Meerlo) windstil, zonder wind, gezegd van het weer [blak, stil] [N 81 (1980)] || windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4
winkel winkel: weenkel (Meerlo) het huis of een gedeelte van een huis waar koopwaren in het klein worden verkocht [winkel, nering, doening] [N 89 (1982)] III-3-1
winkelhaak winkelhaak: weŋkelhǭk (Meerlo), weŋkǝlhǭk (Meerlo), winkelhjoak (Meerlo) Haak waarvan de armen een hoek van 900 vormen. Met de winkelhaak wordt haaks afgetekend of kunnen werkstukken op hun haaksheid worden gecontroleerd. De winkelhaak kan L- of T-vormig zijn uitgevoerd en al dan niet van een aanslag (blok) of maatverdeling zijn voorzien. De T-vormige winkelhaak wordt ook T-haak of kruishaak genoemd. Zie ook het lemma "winkelhaak" in Wld II.9, pag. 10 en afb. 76. [N 33, 318a; N 33, 318c-d; N 64, 79b; monogr.] || Rechthoekige scheur in een kledingstuk. Een mogelijk verklaring van het woordtype vijf (c.q. fünf) geeft het WNT (XXI, pag. 536 s.v. ɛvijfɛ 4): ø̄Wat den vorm heeft van een cijfer ɛvijfɛ. Gewest. in het Zuiden als ben. voor een winkelhaak (scheur), die aan een Romeinse V doet denkenø̄.' [N 59, 192b; N 62, 43b; N 62, 43c; Gi 1.IV, 11; MW; S 44; monogr.] || winkelhaak [SGV (1914)] II-11, II-7, III-1-3
winnen winnen: winne (Meerlo) Winnen. III-3-2
winst winst: winst (Meerlo) de opbrengst boven de kosten [winst, voordeel, bonheur, beneficie, rabat, avetje] [N 89 (1982)] III-3-1