e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q203p plaats=Gulpen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wikkelen marmeren: marmǝrǝ (Gulpen), rolwerk: rǫlwęrǝk (Gulpen) Het schilderen van marmeraderen op houtwerk of stucpleister, ter nabootsing van echt marmer. [N 67, 84b; N 67, 85b] II-9
wilde eend wilde eend: wilde end (Gulpen) eend: wilde eend (58 overal bekend; groene kop en nek; bruine borst [N 09 (1961)] III-4-1
wilde gans wilde gans: ĕn wil_goas (Gulpen) wilde [v] [een ~ gans] [SGV (1914)] III-4-1
wilde roos (hondsroos, enz.) wilde roos: wil roeës (Gulpen), wil roës (Gulpen) eglentier [SGV (1914)] || Hondsroos (rosa canina). Tot 3 m hoge struik; de takken zijn overhangend, met grote, gekromde stekels; de bladeren zijn 5- tot 7-tallig; de blaadjes zijn kaal en langwerpig, tevens gezaagd; de bloemen groeien afzonderlijk of enkele bijeen, ze zijn lang ge [N 92 (1982)] III-4-3
wilde tijm tijm: tijm (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  tijm (Gulpen), WLD  tijm (Gulpen, ... ) Tijm; de blaadjes zijn langwerpig rond en naar achteren omgekruld; wordt in de linnenkast gelegd; ook gebruikt als specerij bij kool, salade en komkommer of in soep gekookt en als geneesmiddel tegen hoest (tamoe, tamus, tijmos, tijmis). [N 82 (1981)] III-4-3
wilde zuring surelle (fr.): sǫ`rɛl (Gulpen) Wilde zuring of veldzuring, een algemeen voorkomende plant met rood uitziende stelen en een losse aarachtige bloemtop die in de weiden en langs de sloten groeit: Rumex acetosa (tot 50 cm hoog) of Rumex acetosella (25 cm hoog). Botanici onderscheiden vele variëteiten, die ongetwijfeld tussen de onderstaande namen zijn terug te vinden. Naamsverwarring met de klaverzuring (Oxalis acetosella), die van een andere familie is dan de veldzuring, slechts 10 cm hoog en met drietallige blaadjes gelijkend op de gewone klaver, is zeker niet uit te sluiten. De meest voorkomende volksnamen voor deze plant bevatten het element klaver-; daarom zijn deze apart geplaatst (groep B). Onder C staan nog enkele volksnamen die doorgaans andere planten aanduiden, zoals hazebrood (voor Luzula, veldbies), hondsribbe (voor Plantago lanceolata, smalle weegbree) en suikerij (voor Taraxacum, paardebloem); zie ook de toelichting bij het lemma ''oude grassoorten''. Wel moet onderscheid gemaakt worden tussen de hier behandelde wilde zuring die als onkruid wordt beschouwd en die de koeien niet eten (en dus moet worden bestreden) en de tamme zuring die als groente wordt gekweekt. De Limburgse volksnamen voor deze laatste plant komen ter sprake in de afleveringen over het Boerenhuis bij de moestuin. Zie afbeelding 1.' [N 14, 84a; JG 1b, 2c; L 34, 57; monogr.] I-3
wilg (alg.) boom: boom (Gulpen), wijde: wiej (Gulpen) wilg [N 38 (1971)] || wilg (Salix) [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenkatje katje: ketsje (Gulpen), WLD  ketsche (Gulpen, ... ), katje-knoop: Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  ketsje-knoep (Gulpen), katje-miempje: Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  ketsje-miemke (Gulpen), miempje: miemke (Gulpen) De aarachtige bloeiwijze van sommige bomen, katje (kat, katje, poeske, prop, stop, knop). [N 82 (1981)] III-4-3
wilgenteen stek: Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones (of zijn hier 2 afzonderlijke woorden sjtek en viets bedoeld ?)  sjtek (viets) (Gulpen), vits: Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones (of zijn hier 2 afzonderlijke woorden sjtek en viets bedoeld ?)  (sjtek) viets (Gulpen), wijdenstek: wíeéstek (Gulpen), Veldeke / eventueel aangevuld met systeem Jones  wieësjtek (Gulpen), wis: WLD  wisch (Gulpen, ... ) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [Goossens 1b (1960)], [N 82 (1981)] III-4-3
willen willen: wille (Gulpen, ... ) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4