e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wip wip: wep (Eys), wip (Eys) Het speeltuig bestaande uit een in evenwicht liggende balk of plank; op de uiteinden ervan nemen personen plaats die samen, door zich beurtelings tegen de grond af te zetten, het toestel op en neer doen gaan [kwikkwak, pontewaag, wiegelewouter, wip]. [N 88 (1982)] III-3-2
wippen wippen: wepə (Eys), wippen (Eys) Op, met een wip spelen [kwikkwakken, kweken, kwinkkwaken, kwikkelen, wiegschalen, wippen, kiegelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
wispelturig een waar je niet van op aan kunt: ‧eͅŋə w‧u sə ne.t˃ va.n o.p ˂ā. k‧eͅns (Eys), heupen: heupe (Eys), niet van op aan kennen: ne.t˃ va.n o.p ˂ā. k‧eͅnə (Eys), wispelturig: wispelturig (Eys) nu eens kwaad, dan weer poeslief zijn [heupen] [N 85 (1981)] || steeds veranderend van stemming en doelstelling [hobbeleurig, wispelturig] [N 85 (1981)] III-1-4
wisselen omwisselen: ‧øͅmweͅ.sələ (Eys), verwisselen: vərweͅ.sələ (Eys), wisselen: wissele (Eys) onderling veranderen; het een voor het andere nemen of geven (bijv. voor plaats) [wisselen, omzetten] [N 91 (1982)] III-4-4
wisselende misgezangen misgezangen afwisselend: mesgezange afwesselend (Eys) De wisselende misgezangen [Introïtus, Graduale, Tractus, Alleluia, Sequentia, Offertorium, Communio]. [N 96B (1989)] III-3-3
wisselvallig weer betrokken: betrokke (Eys), buiig (weer): buiig (Eys), grijze lucht: gries loch (Eys), het hangt regen in gen lucht: (het hangt regen in de lucht).  ət heͅŋt reͅan eͅgən luət (Eys), kwakkelweer: kwakkelweer (Eys), op- en afgaan: ət weͅar gēt op ɛn āf (Eys), wisselvallig (weer): wisselvallig (Eys) lucht die regenachtig weer betekent [treuzellucht] [N 81 (1980)] || lucht die wisselvallig weer betekent [kwaklucht, knoeilucht] [N 81 (1980)] || nu eens regenen, dan weer helder zijn, gezegd van het weer [N 81 (1980)] III-4-4
witte aalbes witte miemelen: mv: -6  witt6 miem6l6* (Eys) [DC 13 (1945)] I-7
witte abeel canadas: canadasse (Eys) De witte abeel, 15-18 m hoog, bladeren 8-12 cm, zijn grijsgroen aan de bovenzijde en kalkwit aan de onderkant (abeel, witbeel, kjeseboom, peppel, vlaming, witte canada, witte boom). [N 82 (1981)] III-4-3
witte donderdag witte dondersdag: witte donnesdig (Eys) De donderdag in de week vóór Pasen, Witte Donderdag [jreune dónnesjtiech]. [N 96C (1989)] III-3-3
witte dovenetel paardsnetel: pɛǝtsniǝtǝl (Eys) Lamium album L. De dovenetelsoort (zie het lemma Dovenetel, Algemeen) met roomwitte bloemen. Deze soort komt zeer algemeen voor op wegbermen, in weilanden en op stortplaatsen en wordt 30 tot 60 cm hoog. De plant bloeit van april tot de herfst. Als de opgave identiek is aan die van het lemma Dovenetel, Algemeen, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. Dit lemma kan alleen gelezen worden als aanvulling op het lemma Dovenetel, Algemeen. [A 13, 12a; monogr.] I-5