e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

Gevonden: 5340
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte roodstaart schouwvegertje: sxøviəgərkə (Hasselt) zwarte roodstaart (14 rood trilstaartje, man is van voren roetzwart en heeft wittige vleugelvlek; echte gebouwenvogel; broedt daar binnenin; roep driftig [wiet, wiet, tk, tk]; zang hoog vanaf gebouw [bi-bi-kchchchch...bu-bi-bi] [N 09 (1961)] III-4-1
zwartfluwelen haarbandje diadeem (<fr.): Fr. diadème.  diea`dèèm (Hasselt) diadeem III-1-3
zwartkop zwartkopje: zwartkēͅpkə (Hasselt) zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)] III-4-1
zwavel, sulfer solfer: sǫlfǝr (Hasselt) Lichtgele, licht ontvlambare chemische stof waarvan de bij verbranding vrijkomende dampen dodelijk zijn voor de bijen. [N 63, 78c; JG 1b; Ge 37, 209] II-6
zwavelstok kretsertje: krɛtsərkə (Hasselt), kretsje: krɛtskə (Hasselt), solferstekje: soͅlfərstɛkskə (Hasselt, ... ), stekje: o.  stēͅkskə (Hasselt), zwaveltje: o.  zwēvəlkə (Hasselt) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zweefmolen zwikjes (mv.): Ook dim. zwiekskes.  zwiekskes (mv.) (Hasselt) Zwik: 2. Schommel (kermis). III-3-2
zweep smet: smęt (Hasselt), smik: smek (Hasselt), zweep: zwīp (Hasselt) Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.] I-10
zweep van de koeherder smet: smęt (Hasselt) Zweep om bijvoorbeeld de koeien naar de stal te brengen. [N 18, 146] I-11
zweer zweer: zwiër (Hasselt) zweer III-1-2
zweet zweet: zweet (Hasselt), zwiet (Hasselt), zwīt (Hasselt) zweet [N 10 (1961)] III-1-2