e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q002p plaats=Hasselt

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ziekelijk ziekelijk: ziekelèk (Hasselt) ziekelijk III-1-2
ziekenhuis gasthuis: Ziekenhuis.  gastes (Hasselt), hospitaal: hospitaal (Hasselt) gasthuis || hospitaal [ziekenhuis] III-1-2
ziekte ziekte: besmettelijke ziekte (Hasselt), dee ziekte ès aonhaolig (Hasselt), dee ziekte ès besmettelek (Hasselt), dee ziekte ès besmettelijk (Hasselt), dee zikte zèt veurt (Hasselt), dei zēkdə es a͂ŋha͂lich (Hasselt), dé ziekte ès aenstieëkelijk (Hasselt) die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] III-1-2
zien, kijken kijken: kejkə (Hasselt), kijken (Hasselt, ... ), zien: zejən (Hasselt) kijken [ZND 25 (1937)] || zien [RND] III-1-1
zijaltaar zijaltaar: zijaltaar (Hasselt, ... ) In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: zijbeuken (Hasselt) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: zē (Hasselt), zij(de): zē̜ (Hasselt) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] || Natuurprodukt dat wordt verkregen bij het afwikkelen van de cocons waarmee het zijderupsje zich omhult totdat het zich ontpopt tot vlinder (Morand, pag. 58). Het is de grondstof voor weefsels. [N 62, 79a; N 62, 75c; N 59, 201; L 8, 117; MW; monogr.] II-7, III-1-1
zijde spek zij: zēͅ (Hasselt), zēͅn (Hasselt) zijde spek [Goossens 1b (1960)] III-2-3
zijden omslagdoek foulard (fr.): fəlār (Hasselt), zijden sjerp: zeͅə šeͅrp (Hasselt) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijladder leer: liǝr (Hasselt), leren: līrǝ (Hasselt) Ladderachtige zijkant van de hooikar. De zijladder bestaat uit een aantal sporten, die twee ladderbomen verbinden. Een gedeelte van dit materiaal werd al behandeld in wld I.3, maar wordt hier volledigheidshalve herhaald en aangevuld. [N 17, 12a + 30b + 40 + 46b + add; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; A 26, 2a; Lu 4, 2a; monogr.] I-13