31587 |
achternaafband |
naafring:
nāfreŋk (L268p Velden)
|
De ijzeren band om het achtereinde van de naaf, aan de kant van de wagen. De achternaafband is doorgaans smaller dan de muilband. Zie ook afb. 214. [N G, 43d; N 17, 60b; Vld.]
II-11
|
32642 |
achterploeg |
achterploeg:
axtǝr[ploeg] (L268p Velden)
|
Het achterste deel van een rad- of karploeg, dat de ploegboom, het ploeglichaam en de staart omvat. [N 11, 31.II.1; N 11A, 100b]
I-1
|
31585 |
achterschijf |
stootplaat:
stuǝtplāt (L268p Velden)
|
Ronde, met het wiel meedraaiende schijf tussen de naaf en de stootring van het asblok. De achterschijf verhindert dat er tijdens het rijden vet of smeer verloren gaat en vuil de naafbus kan binnendringen. Woordtypen met als tweede lid het woord -ring komen ook voor in het lemma ɛstootringɛ (WLD I.13).' [N G, 50a; N 17, 56; JG 1b, add.]
II-11
|
17651 |
achterste |
achterste:
ächterste (L268p Velden),
gat:
gaat (L268p Velden),
kont:
koont (L268p Velden)
|
[N 10c (1961)]achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
32741 |
achterste keerstrook |
achterst(e) vooreind:
axtǝrstǝ [vooreind] (L268p Velden)
|
De wendakker die het verst van de akkeringang, van de weg of van huis verwijderd ligt. Voor het (...)-gedeelte van varianten zie men het lemma keerstrook ca. [N 11, 51b; N 11A, b; A 33, 5]
I-1
|
19445 |
achteruit |
plaats:
plaats (L268p Velden),
terug:
trȳk (L268p Velden)
|
Open plaats achter een huis (dam, werft, bleek, achteruit, plaats) [N 79 (1979)] || Voermansroep om het paard achteruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95l en 96; L B 2, 254; L 36, 81b; monogr.]
I-10, III-2-1
|
33854 |
achteruittrappen |
slaan:
slǭn (L268p Velden)
|
Met één of beide achterpoten achterwaarts trappen. [JG 1a; N 8, 70a en 72]
I-9
|
34584 |
achterwand |
achterbredje:
axtǝrbretjǝ (L268p Velden),
bredje:
brētjǝ (L268p Velden)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
bats:
batzen (L268p Velden)
|
[N 10c (1961)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterrad:
achterrāāt (L268p Velden)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|