e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289h plaats=Boshoven

Overzicht

Gevonden: 811
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoel stoel: stōl (Boshoven) stoel III-2-1
stoelpoot stumper: stø.mpər (Boshoven) poot van stoel III-2-1
stof pof: pof (Boshoven) stof [DC 23 (1953)] III-2-1
stofblik blik: blēk (Boshoven), blèk (Boshoven), blèk mèt vèger (Boshoven) stofblik [DC 15 (1947)] || stoffer en blik samen [DC 15 (1947)] III-2-1
stofdoek stoflap: stōflap (Boshoven), stoͅflap (Boshoven) stofdoek III-2-1
stoof, voetenverwarmer lolstoof: loͅ.lstō.f (Boshoven) voetstoof III-2-1
stop voor fles of kruik kruikenstop: krū.kəstoͅp (Boshoven) kurk III-2-1
stoppeleinde van de schoof kont: kǫnt (Boshoven) De onderkant van de schoof, daar waar de halmen afgesneden zijn. Zie afbeelding 7. [N 15, 21a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
stoppelland stoppelen: [stoppelen] (Boshoven), stoppelland: stǫpǝlant (Boshoven) Het akkerland waarop stoppels staan; zie het vorige lemma ''stoppels'' (5.2.8). Voor de fonetische documentatie van het woord stoppelen, zie ook het lemma ''stoppels'' (5.2.8). [N 15, 51; add. uit N 6, 7; monogr.] I-4
stoppels stoppelen: stǫpǝlǝ(n) (Boshoven) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4