e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flikflooien de fijne spelen: dr fiene špiele (Brunssum), ook materiaal znd 23, 55  den fijnen spelen (Hechtel), de fijne uithangen: ook materiaal znd 23, 55  de fienen oethangen (Neerpelt), də finən [ūthaŋən (Neerpelt), de schone uithangen: ook materiaal znd 23, 55  de schoenen uithangen (Peer), femelen: femele (Castenray, ... ), fijn muilen: ook materiaal znd 23, 55  fien moele (Sittard), filou-en (< fr.): cf.Rhwb II, kol. 451, s.v. filuen in schlauer Weise zu bekommen suchen  fieloere (Mechelen), ook materiaal znd 23, 55  filoewen (Sint-Huibrechts-Hern), filoeën (Hoeselt), finauën (Bilzen), finouwen (Mopertingen), fledderen: fleddere (Lottum), zie Schuermans, p. 126, s.v. fledderen ook flodderen (fleiren, fleren) = strelen, vleien  fleddere (Castenray, ... ), flemen: ook materiaal znd 23, 55  fleeme (Millen, ... ), fleren: ook materiaal znd 23, 55  flère (Genk), fletsen: fletse (As, ... ), cf. Schuermans p. 127 s.v. "fletsen"2. pluimstrijken  fletse (Kortessem), cf. Verdam Middelnederlandsch Handwoordenboek p. 174 s.v. "fletsen"= vleien  flétsə (Niel-bij-St.-Truiden), ook materiaal znd 23, 55  fletse (Genk, ... ), fletsen (Beverst, ... ), fletsə (Aalst-bij-St.-Truiden, ... ), fletsən (Eigenbilzen, ... ), flēͅtə (Hasselt), fleͅtsə (Herk-de-Stad, ... ), fleͅtsən (Diepenbeek), flɛtsə (Martenslinde, ... ), flikflooien: flekflōējə (Hamont), flik(ke)floeje (Maastricht), flikfloajen (Posterholt), flikfloeaië (Neeritter), flikfloeaje (Heel, ... ), flikfloeeje (Swolgen), flikfloeie (Eijsden), flikfloeië (Venlo), flikfloeje (Maasbree), flikfloeëje (Venlo), flikfloie (Puth), flikfloien (Merselo), flikfloiije (Horn), flikfloije (Wellerlooi), flikflojen (Oirlo), flikflojje (Afferden, ... ), flikflooie (Genooi/Ohé, ... ), flikflooien (Belfeld, ... ), flikflooije (Blerick), flikflooiən (Swalmen), flikflooje (Arcen, ... ), flikfloouje (Venray), flikflore (Einighausen), flikflouəjən (Lommel), flikfloäje (Grubbenvorst), flikfloêëje (Velden), flikflōēien (Steyl), flikflŏje (Meerlo), flikflŏjen (Heijen), flikflŏŏeje (Leunen), flikfluje (As, ... ), flikfluujə (Meeuwen), flikflôôje (Buggenum), flikke floaie (Grevenbicht/Papenhoven), flikkeflaoje (Mheer), flikkefloeie (Sint-Pieter), flikkefloeje (Borgharen, ... ), flikkefloere (Gulpen, ... ), flikkefloeren (Limmel), flikkefloie (Echt/Gebroek), flikkefloije (Beesel, ... ), flikkefloire (Munstergeleen), flikkefloië (Berg-en-Terblijt), flikkeflooien (Amby), flikkeflooje (Asenray/Maalbroek, ... ), flikkeflooje(n) (Schinveld), flikkefloore (Guttecoven, ... ), flikkefloàre (Valkenburg), flikkeflâôje (Meerssen), vlikvloeuje (Meterik), vlikvloeəje (Horst), (?t z.n.w.).  flikfloejer (Baarlo), (tweeklank).  flikkeflôaie (Stevensweert), ook materiaal znd 23, 55  fleenkefloere (Mheer), flekfeurə (Rekem), flekflooiə (Zichen-Zussen-Bolder), flekflōjə (Maastricht), flekflūjə (Beringen), flekflūjən (Sint-Huibrechts-Lille), flekfløͅi̯ən (Hamont), flekəflujə (Zonhoven), flekəflūrə (Stokkem), flēkəflūjə (Sint-Truiden), fleͅkflujən (Zonhoven), flikeflooje (Zichen-Zussen-Bolder), flikfakke (Maaseik), flikflaaien (Achel), flikfloeie (Genk), flikfloeien (Overpelt, ... ), flikfloeijə (Opitter), flikfloeië (Beringen), flikfloeiën (Overpelt), flikfloejen (Elen, ... ), flikfloeïen (Neerpelt), flikfloi̯ə (Martenslinde, ... ), flikfloje (Hoepertingen), flikflooie (Bilzen, ... ), flikflooien (Kleine-Brogel, ... ), flikflooijen (Lommel), flikflou̯ə (Mechelen-aan-de-Maas), flikflōēje (Neeroeteren), flikflōjə (Voort), flikfluuje (Niel-bij-As), flikfluə (Lanaken), flikflūjə (Aalst-bij-St.-Truiden), flikflūəjə (Maaseik), flikke floeien (Koersel), flikke-floijen (Mechelen-aan-de-Maas), flikkefloeie (Maaseik, ... ), flikkefloejen (Vreren), flikkeflooie (Amby, ... ), flikkeflooien (Beverst, ... ), flikkeflooje (Kuringen), flikkəflûrə (Lanaken), flikvloeien (Neeroeteren), flikəflojə (Kortessem), flikəfluəjə (Mechelen-aan-de-Maas), flékəflūrə (Rekem), Opm. uitspraak als in Echt.  flikflaòie (Herten (bij Roermond)), flinschen (rh.): cf. RhWb. II, kol. 595 s.v. "flentschen"= schmeicheln; cf. kol. 624 s.v. "flinschen"II (flenschen) = niedrich schmeicheln  flensche (Epen), flirten: ook materiaal znd 23, 55  flitən (Diepenbeek), frotten: cf. fr. "frotter  fròttən (Lommel), heimschen (rh.): heemsche (Oirsbeek), honing om de mond strijken: ook materiaal znd 23, 55  hoening om dien mond strieken (Opoeteren), hoven: aut.: misschien van "hoofsch behandelen"?; mar.: zou kunnen; cf. WNT VI, kol. 1204 s.v. "hoven"D. 2. hoffelijk, galant zijn  euve (Valkenburg), huichelen: huuchele (Einighausen), in-flinschen (rh.): cf. RhWb II, kol. 624, s.v. flinschen II: einflinschen = einschmeicheln  inflinsche (Heerlen), judassen: ook materiaal znd 23, 55  judasse (Martenslinde, ... ), kruipen: ook materiaal znd 23, 55  kroapen (Vliermaal), kruipen (Kessenich), lief kallen: beter [dan dr fiene spiele ]  leefkalle (Brunssum), lijmstrijken: līēmsjtrīēken) (Schinveld), mouwstrijken: ook materiaal znd 23, 55  mao strèken (Halen), maustrēkə (Borgloon), mauw strijken (Linkhout), mauwstrijken (Hoeselt), mau̯strēͅkə (Lummen), mijə strijəke (Nieuwerkerken), moawstrijken (Beringen), mouewstrēkə (Rosmeer), moustrijke (Beverst), mouwstreiken (Borlo, ... ), mouwstrēke (Beringen), mu strīkə (Molenbeersel), muw strīkə (Molenbeersel), mouwvegen: meeëvegen (Tessenderlo), ook materiaal znd 23, 55  den mouw vègen (Neeroeteren), də mouw vɛ̄gə (Stokkem), maowvège (s-Herenelderen), mauwvegen (Genk), mauwviègen (Vliermaal), mauwvège (Hoeselt, ... ), mauwvêgen (Bree), mavege (Kwaadmechelen), moevége (Opitter), moew vègen (Elen, ... ), moewvegen (Bocholt), moewvēͅgə (Opoeteren), moewvège (Elen), moewvègen (Grote-Brogel, ... ), moewvêgë (Lanklaar), moovegen (Munsterbilzen), mouvie-ege (Groot-Gelmen), mouw vijəgə (Kozen), mouw vègen (Mechelen-aan-de-Maas), mouw-vi-è-gen (Ulbeek), mouwvagen (Neerpelt, ... ), mouwvaigen (Hechtel), mouwveege (Herk-de-Stad, ... ), mouwvege (Spalbeek), mouwvegen (Beverlo, ... ), mouwvegə (Beringen), mouwveige (Lanaken), mouwveigen (Neerpelt, ... ), mouwvijge (Hechtel), mouwviège (Heers), mouwvègen (Bilzen, ... ), mouwvêgən (Eigenbilzen), mouwə vēge (Lanaken), mou̯vēͅgə (Mechelen-aan-de-Maas), movägə (Bilzen), mōͅvēgeͅn (Oostham), mōͅwviegən (Diepenbeek), moͅu̯wəvēͅgə (Vroenhoven), moͅwvɛgə (Neerpelt), moͅywvɛ̄gən (Neerpelt), muivège (Zutendaal), muvēͅgen (Meeuwen), muw vēͅgə (Mechelen-aan-de-Maas), mŭwvēͅgə (Maaseik), möwvēͅgə (Neerglabbeek), mø̄wvēͅgən (Peer), mûu̯wvēͅgə (Ophoven), mûwvege (Hees), mouwwrijven: ook materiaal znd 23, 55  mouwwrijven (Sint-Lambrechts-Herk), mōw vrīēve (Welkenraedt), muiken: cf. VD  moeke (Venlo), naar zijn mond kallen: noa sine mont kalle (Heek), poetsen: ook materiaal znd 23, 55  poetsen (Peer), schmeigeln (du.): Hd Schmeichele (Rimburg), schmeichelen (Reuver), schmeigele (Valkenburg), sjmiechele (Simpelveld), smeichele (Arcen), cf. Weijnen Etymologisch Dialectwoordenboek, p. 185 s.v. "smeigelen"= vleien, mooi praten. Uit Hgd. s.v. "schmeicheln  smejchele (Castenray, ... ), schoon doen: ook materiaal znd 23, 55  chuun doon (Opglabbeek), schoon kallen: ook materiaal znd 23, 55  schoen kallen (Peer), schoon kallen (Rijkhoven, ... ), siroop smeren: ook materiaal znd 23, 55  schroeap smeerə (Ophoven), strelen: ook materiaal znd 23, 55  streelen (Gruitrode), strijken: ook materiaal znd 23, 55  stree-iken (Alken), strijəke (Stevoort), strèke (Koersel), treffen: cf. WNT s.v. "treffen (I)", 14. (veroud.) aandacht verdienen, belangrijk zijn, indruk maken. ook materiaal znd 23, 55  treffen (Lanaken), vals doen: ook materiaal znd 23, 55  valsch doon (Gruitrode), verneuken: verneuke (Dieteren), vleien: ook materiaal znd 23, 55  flejje (Neeroeteren), vleien (Ophoven, ... ), vleje (Zichen-Zussen-Bolder), vlēͅi̯jə (Vroenhoven), vlēͅi̯ən (Opglabbeek) aanhalig doen, vleien, lief doen || flemen, vleien || flikflooien [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)] || flikflooien, kruipend vleien || mooipraten, mouwvegen || vleien || vleien, flemen, naar de mond praten || vleien, flikflooien || vleien, vlemen III-1-4