21600 |
intrekken |
belofte niet houden:
eentrekke (Q196p Mheer),
eentrèkken (L282p Achel),
in trekkə (L299p Reuver),
intrekke (L265p Meijel),
blaren:
entrękǝ (P171p Landen),
drijven:
intrękǝ (L291p Helden
[(een rond voorwerp aan één kant op een ezel enger maken)]
, ...
L246p Horst,
L266p Sevenum,
L210p Venray
[( het intrekken is het verengen van de uitgangscilinder)]
),
ēntrękǝ (Q088p Lanaken),
houtskool verwijderen:
entrękǝ (Q019p Beek),
inrijgen van weef- of rietkam:
ɛtrękǝ (Q284p Eupen),
minderen:
êentrekken (P121p Ulbeek),
niet gunnen:
de koup is ingetrokke (Q020p Sittard),
ingetroch (L386p Vlodrop),
ingetrog (L429p Guttecoven),
ingetrokke (L330p Herten (bij Roermond), ...
Q204a Mechelen),
is ingetraoje (L289p Weert),
ze wäed igetrokke (Q113p Heerlen),
ps. omgespeld volgens Frings.
engətroͅkə (L317p Bocholt),
op rijen zetten:
ęi̯.ntrɛkǝ (Q153p Gors-Opleeuw),
samentrekken van de vleugels:
intrèkke (Q027p Doenrade, ...
Q111p Klimmen),
vljeugels entrekken (Q168a Rijkhoven),
versnijden:
entrekǝ (Q198a Mesch),
entrękǝ (Q097p Ulestraten),
entrɛkǝ (K318p Berverlo),
wbd: afzeggen:
Opm. de eerste e als bij Fr. woord père.
intrekke (L289b Leuken)
I-3, II-1, II-11, II-7, II-9, III-1-3, III-3-1, III-3-2
|
|