e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 1

TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tettelen aanhoudend bepoetelen:   deddele (Venlo), door water het lopen met schoeisel aan:   deddele (Ubachsberg, ... ), heen en weer draaien:   têttele (Bilzen), heimelijk koffiedrinken:   teiētele (Gronsveld), ijsberen:   dèddele (Klimmen), ravotten: Téttele bèt e miëchte: **fikfakken met een meisje.  téttele (Zonhoven), slenteren:   teͅtele (Tongeren), teͅtələ (Hasselt), B.v. tettelt toch ni asje n kemisse dowet.  teͅtələ (Hasselt), trekken en talmen: cf. WNT: sub broddelen en vodden vermeld in tekst als synoniem.  teͅtələ (Borgloon), treuzelen:   dee jong kan tettele (Kuringen, ... ), deie jong kan tettelen (Beringen), deje jongen kan tettelen (Diepenbeek), die jong kan tettele (Kortessem), die jong kan tettelen (Horpmaal, ... ), die jonge kan tertelen (Heusden), die jongen kan tettelen (Stokrooie), die joung kan tettele (Wellen), diēə joŋ kan tätələn (Diepenbeek), dië jonge kan tettelen (Paal), diə kan tɛtələ (Zepperen), dè jong kan tettelen (Broekom, ... ), dèj jong ha teddelen (Zolder), he zit do te tettele (Sint-Truiden), hē zit dōə tə teͅtələ (Halen), hè ziet dao te tettele (Wellen), hè zit doo te tettĕlĕ (Beverst), te tettelen (Diepenbeek), tettele (Hasselt, ... ), tettelen (Beverst, ... ), tettel’n (Diepenbeek), tēͅtlən (Diepenbeek), tɛtələ (Borgloon), Ziet toa ni te tettele, douë.t deu.r: Zit daar niet te talmen, doe voort  tettele (Hasselt) III-1-2, III-1-4, III-3-1, III-3-2