e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
(scheuten) afplukken van uitlopers ontdoen:   āfplø̜kǝ (Blerick, ... ), ǭfpløkǝ (Heugem, ... ) I-5
(scheuten) aftrekken van uitlopers ontdoen:   āftrękǝ (Geulle, ... ), ǭftrękǝ (Hoeselt, ... ) I-5
(scheuten) plukken van uitlopers ontdoen:   plø̜kǝ (Guttecoven, ... ) I-5
(scheuten) van de aardappelen doen van uitlopers ontdoen:   van dǝ ɛ̄rpǝlǝ dōn (Neer) I-5
(schobben) uitschelden:   (schoebbe) (Heerlen) III-3-1
(sich) tuschen (du.) zich vergissen:   teusche (Vaals) III-1-4
(slijmdraden) uitgooien vocht afscheiden:   au̯t goi̯ǝ (Tongeren) I-9
(stapvoets) gaan stapvoets gaan:   guǝn (Val-Meer), gø̜nj (Hasselt), gōn (Smeermaas), gōǝ.n (Zolder), gōǝn (Sint-Truiden), gū.n (Maaseik), gūǝ.n (Bocholt), gű̄ǝ.n (Meeuwen), gǫn (Diepenbeek, ... ), (Hoensbroek, ... ), gǭn (America, ... ), jūǝ. (Moresnet) I-9
(stempels) aanspitsen een stijl aanpunten:   (stempels) aanspitsen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
(stempels) deruit rijten roven:   drūs rīsǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Eisden]) II-5