e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
(te) wijd gaan met de poten te ver uit elkaar staan:   wit gǭn (Horn) I-9
(te) wijd staan met de poten te ver uit elkaar staan:   (te) wijd staan (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler), wit stuǝn (Bocholt), wit štōn (Rothem), wit štǭ (Bleijerheide, ... ), wyt stōǝn (Meeswijk), wø̜̄t stuǫn (Zolder), wīt stȳǝn (Opglabbeek), wīt stǫǝn (Achel), wīt stǭn (America, ... ), wīt stǭǝn (Neerpelt), wīt štūu̯ǝ (Mechelen), wīt štǭn (Baarlo, ... ), wīǝt stǭn (Nederweert), wɛ̄t stø̜n (Koersel, ... ) I-9
(touw) spannen graan vermeerderen:   spanǝ (Kanne) II-3
(twee voren) opeengooien de eerste voor ploegen:   ǫp˱ī.ngui̯ǝ (Godschei), ǫp˱ē.ngui̯ǝ (Zonhoven) I-1
(twee voren) tegeneenploegen de eerste voor ploegen:   tigǝnęi̯.(n) plōgǝ (As, ... ), tīǝgǝnęi̯.nplōgǝ (Niel-bij-As) I-1
(van) turks leer werkjasje:   tø̜rǝks lē̜r (Heerlen, ... ) II-9
(water) afleiden water omleiden:   ǭflɛjdǝ (Gutschoven) II-3
(water) laten bijkomen het water tegenhouden:   [laten] bīkomǝ (Kessenich) II-3
(water) wegleiden water omleiden:   wɛxlɛjdǝ (Alken, ... ) II-3
(wij hebben een) goede zaad gemaakt ingezaaid land:   gǫu̯ǝ zǭt ˲gǝmaq (Klimmen) I-4