e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
weer op zijn water weer genezen:   weer op zijn water (Kaulille) III-1-2
weer op zijn zat weer genezen: WNT: zat (II), Boven resp. meer dan op zijn zat.  wir op zèjn zaət (Stevoort), wī.ər op senə zat (Borgloon) III-1-2
weer opklaren opklaren:   ⁄t kloart weer op (Heer) III-4-4
weer spelig niet behouden:   wēr spēlex (Urmond), wēr špēlex (Oirsbeek), niet bevrucht:   wēr spēlex (Grevenbicht / Papenhoven) I-11
weer te been weer genezen:   weer te been (Gorsem), weer te bein (Neeroeteren), wir op been (Diepenbeek), wir te been (Zepperen), wir te bein (Wellen), wir te bien (Hasselt), wir te bijn (Groot-Loon), wir tə by(ə)n (Gutshoven), wīr tə bin (Zonhoven) III-1-2
weer te goed weer genezen:   wee te gooi (Mechelen-aan-de-Maas), weer tegooij (Lanklaar), wer te goi (Lommel), wer te gooi (Lanaken), wir te goei (Beverst), wir te goeij (Bilzen), wir tegoei (Alken) III-1-2
weer te poot weer genezen:   weeje te poewet (Tessenderlo), wir te poet (Spalbeek), wir te poeët (Hasselt) III-1-2
weer tekenen (ww.) niet behouden:   (de koe heeft) wēr gǝtęi̯kǝnt (Horn) I-11
weer terug te goed weer genezen:   wir truk te goei (Ulbeek) III-1-2
weer tuchtig niet behouden:   wēr tøxtǝx (Bree) I-11