e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
wiel, wiel roep- en lokwoord voor de eend:   wil, wil (Welten), roep- en lokwoord voor de gans:   wil, wil (Born), roep- en lokwoord voor de jonge gans:   wil, wil (Born) I-12
wielas as van het drijfwiel:   wilas (Tessenderlo) II-7
wielder mannelijke eend:   weldǝr (Sevenum), wi.ldǝr (Bocholt), wi.lǝr (Gruitrode), wielder (Blitterswijck, ... ), wiel’der (Tegelen), wildr (Well), wildǝr (Afferden, ... ), wilǝr (Bocholt, ... ), wīldǝr (Hamont, ... ), wīlǝr (Gruitrode), woerd  wielder (Venlo), mannelijke gans:   wi.ldǝr (Bocholt), wilde eend:   wielder (Gennep, ... ) I-12, III-4-1
wielderik mannelijke eend:   wi.lǝrek (Wijshagen) I-12
wiele jonge gans:   wilǝ (Eys), mannelijke eend:   wi.lǝ (Niel-bij-As), wilǝ (Opglabbeek), wīlǝ (Niel-bij-As), paardebloem:   wiele (Wellen), roep- en lokwoord voor de eend:   welǝ (Meeuwen), wilǝ (Banholt, ... ), wīlǝ (Heel), roep- en lokwoord voor de jonge eend:   wilǝ (Geleen, ... ) I-12, III-4-3
wiele wiele wiele restant vogels:   wiele wiele wiele (Blitterswijck, ... ) III-4-1
wiele, wiele roep- en lokwoord voor de eend:   wilǝ, wilǝ (Altweert, ... ), wīlǝ, wīlǝ (Bilzen, ... ), roep- en lokwoord voor de gans:   wilǝ, wilǝ (Amstenrade, ... ), roep- en lokwoord voor de jonge eend:   wilǝ, wilǝ (Broeksittard, ... ), roep- en lokwoord voor de jonge gans:   wilǝ, wilǝ (Echt, ... ) I-12
wiele, wiele, wiel roep- en lokwoord voor de eend:   wilǝ, wilǝ, wil (Leunen, ... ), roep- en lokwoord voor de gans:   wilǝ, wilǝ, wil (Geysteren, ... ) I-12
wiele, wiele, wiele roep- en lokwoord voor de eend:   wilǝ, wilǝ, wilǝ (Afferden, ... ), wīlǝ, wīlǝ, wīlǝ (Kessel, ... ), wīǝlǝ, wīǝlǝ, wīǝlǝ (Neerglabbeek), roep- en lokwoord voor de gans:   wilǝ, wilǝ, wilǝ (Afferden, ... ), wīlǝ, wīlǝ, wīlǝ (Einighausen, ... ), roep- en lokwoord voor de jonge eend:   wilǝ, wilǝ, wilǝ (Helden, ... ), roep- en lokwoord voor de jonge gans:   wilǝ, wilǝ, wilǝ (Venlo, ... ) I-12
wielen klavervreter:   wielen (Jeuk), kwaken:   wilǝn (Eigenbilzen), wielen van de voorploeg:   wīln (Koersel) I-1, I-12, III-4-3