e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
afgelemmelde zeug afgetrokken zeug:   āfxǝlęmǝldǝ [zeug] (Heerlen, ... ), āfxǝlɛmǝldǝ [zeug] (Epen), ǭfxǝlęmǝldǝ [zeug] (Heugem) I-12
afgelepst (volt. deelw.) afgetrokken zeug:   ǭfxǝlɛps (Wolder / Oud-Vroenhoven / Wiler) I-12
afgelepste zeug afgetrokken zeug:   āf˲gǝlepštǝ [zeug] (Munstergeleen) I-12
afgelezen worden de roepen krijgen:   aôfgelêze wiènne (Tongeren, ... ) III-3-3
afgelikte boterham manziek:   n aafgelekde bôttram (Maasbree) III-2-2
afgelopen dood (bn.):   ⁄t is áfgeloeëpe (Venray), ontspoord:   āfjǝlōfǝ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]) II-5, III-2-2
afgelotste zeug afgetrokken zeug:   af˲gǝlōtstǝ [zeug] (Bocholt), āf˲gǝlødžǝ [zeug] (Susteren) I-12
afgemaakt gereed:   aafgemaak (Vlodrop), knipbrood:   afgǝmakt (Kwaadmechelen), āfgǝmāktj (Neeritter) I-10, II-1
afgemaakt bet wollen garen das:   āf˲gǝmāk bę wǫlǝ gārǝ (Hasselt) III-1-4
afgemaakt hok getralied schutsel?:   afgemakt hok (Eys) III-3-2