e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Castenray

Overzicht

Gevonden: 1539

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(kleine) zelfstandige winkelkerel: weenkelkél (Castenray), winkelvrouwmens: weenkelvrowmeens (Castenray) Noem het (dialect)woord voor: een kleine zelfstandige? [middenstander] [N 102 (1998)] III-3-1
aaks aaks: áks (Castenray), bijl: bil (Castenray) Zware bijl met lange steel die wordt gebruikt om bomen te vellen. [N 50, 10b; N 75, 114d; L 32, 46; monogr.] II-12
aalbes, struik miemerenstruik: miemerestroek (Castenray) bessenstruik I-7
aanbranden aanbranden: van bijvoorbeeld vlees  ánbrânde (Castenray) aanbranden III-2-3
aangetrouwd aangetrouwd: ángetrowd (Castenray) aangetrouwd; door trouwen aan familie (etc.) verwant III-2-2
aanhitsen aanhissen: ánhisse (Castenray, ... ), hissen: hisse (Castenray, ... ) ophitsen ve hond III-2-1
aanrecht aanrecht: ennen ánrecht bestöt uut \'n ánrechtblad, ennen ánrechtstieën en ennen ánrechtkâst  ánraech(t) (Castenray) aanrecht III-2-1
aanstaan bevallen: bevalle (Castenray) bevallen, naar de zin zijn III-1-4
aansteller grootskop: grótskòp (Castenray) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
aanstieren aanstieren: ánstīrǝ (Castenray) Een jonge koe voor het eerst laten paren. [N 3A, 30b; monogr.] I-11