29944 |
zwaaihaak |
zwaaihaak:
zwājhǭk (L245a Castenray)
|
Winkelhaak waarvan de benen ten opzichte van elkaar beweegbaar zijn, zodat men er scherpe, rechte en stompe hoeken mee kan afschrijven en kan controleren. Zie ook afb. 105 en vgl. het lemma ɛzwaaihaakɛ in Wld II.9, pag. 11-12 en Wld II.11, pag. 57-58. De kuiper gebruikt de zwaaihaak onder meer tijdens het opzetten, het overeind zetten van de duigen in een voorlopige kopband. Hij kan dan met de zwaaihaak controleren of het vat de juiste stand behoudt. Zie ook het lemma ɛhet vat opzettenɛ.' [N 53, 189; N E, 27; N G, 18b; monogr.]
II-12
|
20355 |
zwager |
gezwagers:
gezwaogers (L245a Castenray),
schoonbroer:
schónbruur (L245a Castenray),
zwager:
zwaoger (L245a Castenray)
|
gezamenlijke zwagers (in één familie) || schoonbroer, zwager || zwager
III-2-2
|
32044 |
zwaluwstaarten |
intanden:
intãndǝ (L245a Castenray)
|
Een zwaluwstaartverbinding maken. [monogr.]
II-12
|
32038 |
zwaluwstaartverbinding |
zwalvenstaart:
zwɛlvǝstart (L245a Castenray)
|
In het algemeen een verbinding waarbij een soort pen, uitgesneden in de vorm van een zwaluwstaart aan het einde van het ene stuk hout, wordt gevoegd in een inkeping van dezelfde vorm aan het einde van het andere stuk. Zie ook afb. 133. [N 54, 55a; A 18, 39e; monogr.]
II-12
|
24286 |
zwarte kraai, kraai |
kraai:
kraej (L245a Castenray)
|
kraai
III-4-1
|
24452 |
zwemblaas |
zwemblaas:
zwemblaos (L245a Castenray)
|
zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)]
III-4-2
|
24292 |
zwerm vogels |
klocht:
klòcht (L245a Castenray)
|
zwerm duiven
III-4-1
|
19301 |
zwoegen |
knuren:
knūre (L245a Castenray),
piezakken:
piezákke (L245a Castenray),
poejakken:
volgens auteurs is het een var. op piezakke; mar.: deze variatie is niet terug te vinden in reg. (dialect)woordenboeken
poejákke (L245a Castenray),
sloven:
sloeëve (L245a Castenray),
woelen:
wūle (L245a Castenray)
|
armzalig hard werken zonder veel resultaat || hard werken
III-1-4
|
21113 |
zwoord |
spekzwaard:
spekzwaard (L245a Castenray),
zwaard:
Stukskes gebakke zwaard zien lekker
zwaard (L245a Castenray)
|
spekzwoerd || zwoerd
III-2-3
|