e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
averechts, achterstevoren van links: va links (Doenrade), verkeerd: verkiere (Doenrade) niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4
avondgebed avondgebed: aovendgebed (Doenrade) Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3
avondmaal avondbrood: aombrood (Doenrade), avondeten: aoevənt ééətə (Doenrade), aovendééte (Doenrade), avond  oavendété (Doenrade) maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: avond [ZND 18G (1935)] III-2-3
azijn essig: essig (Doenrade), èssich (Doenrade), èssig (Doenrade) azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3
baard baard: baart (Doenrade) baard [DC 01 (1931)] III-1-1
baard(jes) haartjes: heuekskes (Doenrade) Hoe heten de onderdelen van de slagpen? (de cijfers tussen haakjes verwijzen naar tekening 3): baardjes (4) [N 93 (1983)] III-3-2
baarmoeder baarmoeder: baarmoeder (Doenrade) baarmoeder [N 10c (1995)] III-1-1
babbelaar babbelaar: babbeleer (Doenrade), babbelêr (Doenrade), babbəlèèr (Doenrade), babbeltje: bebbelke (Doenrade) babbelaar [SGV (1914)] || babbelaar; Hoe noemt U: Een balletje van suiker of stroop (babbelder, babbelaar, brok, babbel(tje), suikerbal, sabbelder, ababol, rababbel, kussentje, spekje, steek, kokinje, babbelut) [N 80 (1980)] III-2-3
baggermolen zandzuiger: zantjzuuger (Doenrade) een baggermolen die zand opzuigt en door een buis ver weg perst (opper, zandzuiger, zuiger) [N 90 (1982)] III-3-1
bak komp: komp (Doenrade) Het gedeelte van de kar, wagen of kruiwagen waarin de lading vervoerd wordt. De bak bestaat uit zijwand, voorwand, achterwand en bodem (zie die lemmata). Er kunnen zo nodig verhoogsels op gezet worden. Het woordtype brak betekende oorspronkelijk "zijwand" en werd als zodanig dikwijls in het meervoud gebruikt. De betekenis van de enkelvoudsvorm ontwikkelde zich metonymisch naar "bak in zijn geheel". De betekenis "draagbalk van de bak" (zie het lemma draagbalken), verwant met "zijwand", komt nog vaak voor, vooral in Nederlands Limburg. De woordtypen slagbak, kipbak, slagkarbak, aardkarbak en clitchètbak duiden een bak aan die kan kippen. [N 17, 22; N 18, 99; N G,, 57; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr] I-13