e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Doenrade

Overzicht

Gevonden: 3950

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afleggen van een dode afleggen: aafleggə (Doenrade) een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)] III-2-2
afpassen met de voet, aftreden aftreden: aaftrèè (Doenrade), aaftréé (Doenrade), ááftrèa (Doenrade) de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)] III-4-4
afpersen afstrijken: āfštrīkǝ (Doenrade), oppersen: oppē̜šǝ (Doenrade) Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82] II-7
afraffelen afraffelen: aafraffele (Doenrade) (te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)] III-3-3
afrit afrit: aafrit (Doenrade), afrit (Doenrade), afvaart: aafvaart (Doenrade) een hellende weg waarlangs men een brug, een dijk enz. kan verlaten (afrit, afging, afrij) [N 90 (1982)] III-3-1
afschepschop roffelschup: rofǝlšø̜p (Doenrade) Een afschepschop is een schop die men gebruikt bij het spitten, om de ruwe en vaak begroeide bovenlaag van de uit te spitten voor af te scheppen en in de open voor te deponeren. Vergelijk ook het vorige lemma. Zoals uit enkele termen blijkt, betreft het vaak een schop die ook voor ander schepwerk gebruikt wordt. [N 11A, 149b; N 18 add.; div.] I-1
afscheuren, afritsen afrijten: aafrīētə (Doenrade) afscheuren [rippen, afritsen] [N 91 (1982)] III-4-4
afslaan, van noten slaan: sjloa (Doenrade), WLD  sjlaon (Doenrade) Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)] I-7
afstandskaart met coördinaten afstandsboekje: aafsjtandsbökske (Doenrade), cordinaten (mv.): coördenaate (Doenrade) Hoe heet verder in Uw dialect: de afstandskaart met coördinaten? [N 93 (1983)] III-3-2
afsteekpasser winkelhaakpasser: weŋkǝlhǭkpɛsǝr (Doenrade) Winkelhaakvormige passer met op het lange been een verschuifbaar blokje met een spitse pen. Het wordt gebruikt om rechte lijnen af te tekenen. Het werktuig wordt dan met het korte been rustend op het werkblad langs het werkstuk geschoven waarbij de scherpe punt een lijn trekt. [N G, 16c] II-12