19495 |
afstoffen |
afstoffen:
mit ene naate dook aafsjtuffe (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u het schoonmaken van stenen of houten vloeren, van stoepen enz. met behulp van water en een grove doek? [N105 (2000)]
III-2-1
|
29030 |
aftekenen met krijt |
aftekenen:
āftēkǝnǝ (Q027p Doenrade)
|
In verband met het passen de kledingstukken aftekenen met krijt. [N 59, 75; N 59, 74]
II-7
|
31344 |
aftekenmal |
mal:
mal (Q027p Doenrade)
|
Model in hout of karton van een onderdeel van kar of wagen. De wagenmaker heeft meestal mallen van berries, rongen, asblokken en bakonderdelen in zijn bezit voor elk kar- en wagentype dat hij maakt. Ook voor de segmenten van de velgen zijn meestal mallen voorhanden (Theuwissen, pag. 288-290). [N G, 19]
II-12
|
21383 |
aftroggelen |
affoetelen:
aaffoetelə (Q027p Doenrade)
|
listig of met bedrog iets van iemand weten te krijgen [troggelen, aftroggelen, uitschillen, affoefelen, aftruifelen, aftisselen, afstrepen, affutselen, afzetten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
19655 |
afwaswater |
spoelwater:
sjpeulwater (Q027p Doenrade),
sjpéulwater (Q027p Doenrade)
|
Hoe noemt u in uw dialect het water waarin men de vaat doet/gedaan heeft? [N105 (2000)]
III-2-1
|
22177 |
afwisselen bij het broeden |
afwisselen:
aafwissele (Q027p Doenrade),
om de beurt broeden:
om de beurt bruje (Q027p Doenrade),
om de beurt op het nest liggen:
om de beurt op ut nist likke (Q027p Doenrade),
om de beurt op het nest zitten:
om de beurt op ut nist zitte (Q027p Doenrade)
|
Hoe heet verder: afwisselen bij het broeden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21682 |
afzetten |
te duur betalen:
te duur betaalə (Q027p Doenrade)
|
meer laten betalen dan een artikel waard is; te duur doen betalen [strepen, aankomen, strafelen, straffen, stropen, stroefen, scholpen, nijpen, afdrogen, overschatten] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
23648 |
agnus dei |
agnus dei:
agnus dei (Q027p Doenrade)
|
Het (vaste) misgezang dat na het Onze Vader wordt gezongen, het Agnus Dei. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33645 |
akker |
veld:
vɛljtj (Q027p Doenrade)
|
Met het begrip ɛakkerɛ wordt in dit lemma bedoeld een bepaald begrensd stuk akkerland of bouwland. Veel respondenten uit Belgisch Limburg beschouwen perceel als een notariswoord. De woordtypen tarweland, haverland, bietenland, korenveld en koren duiden op een stuk land waarop een bepaald gewas wordt verbouwd.' [N 27, 2a; N 11, 1b; A 11, 4; A 3, 40; JG 1a, 1b, 1d; L 37, 11b; L 19b, 1a; Vld.; monogr.]
I-8
|
24617 |
akkerboterbloem |
boterbloem:
WLD
boewterbloom (Q027p Doenrade)
|
Akkerboterbloem (ranunculus arvensis 20 tot 60 cm hoog. De bladeren zijn meestal 3-delig, de bovenste 3-tallig met gesteelde, smalle blaadjes; bloemen met ronde steeltjes, lichtgeel van kleur; de kelkbladeren zijn niet teruggeslagen; de vruchten zijn me [N 92 (1982)]
III-4-3
|