21944 |
koppel |
koppel:
kǫpǝl (L372a Aldeneik)
|
De twee bij elkaar horende molenstenen. [N O, 17b; Jan 118; Coe 95; Grof 113; N D, 5]
II-3
|
18604 |
korset |
korset (<fr.):
kerset (L372a Aldeneik)
|
korset, rijglijf om de taille [rijlief, rellif, relf, ruls, stiklijst, stiflijk] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18600 |
korte onderbroek? |
onderboks:
ungerbóks (L372a Aldeneik)
|
onderbroek, korte ~ [N 25 (1964)]
III-1-3
|
26630 |
kortmeel |
kortmeel:
kǫrtmę̄.l (L372a Aldeneik)
|
Het op één na grofste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kortmeel grover dan kriel en fijner dan zemelen. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ, ɛkrielɛ en ɛzemelenɛ.' [JG 1a; JG 1b; Vds 249; Jan 244; Coe 221; Grof 248; N O, 38e]
II-3
|
34520 |
kortwieken |
kortvleugelen:
kǫrtflygǝlǝ (L372a Aldeneik)
|
Men kort de vleugels van een kip, opdat ze niet kan wegvliegen. Een object ''kip'' of ''vleugels'' is niet gedocumenteerd. [N 19, 53; S 19; L 28, 35; L 1a-m; monogr.]
I-12
|
34491 |
kraaien, gezegd van de haan |
kraaien:
kręi̯ǝ (L372a Aldeneik)
|
[N 19, 49; Vld.; monogr.]
I-12
|
26555 |
kraangaten |
kraangaten:
(enk)
krā.ngā.t (L372a Aldeneik)
|
De twee gaten opzij in de molensteen waarin pinnen bevestigd kunnen worden die door de steenogen aan de onderzijde van de steenbeugels worden gestoken. [Vds 160; Jan 185; Coe 150; Grof 178]
II-3
|
26629 |
kriel |
kriel:
kril (L372a Aldeneik)
|
Het op twee na fijnste produkt dat tijdens het builen wordt gescheiden. In volgorde van fijn naar grof is kriel grover dan boulté en fijner dan kortmeel. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛbloemɛ, ɛboultéɛ en ɛbuilmolenɛ. Een aantal molenaars (Q 95, Q 176, Q 188, Q 241) maakt geen onderscheid tussen de verschilende soorten die tussen ɛbloemɛ en ɛzemelenɛ worden aangetroffen. Zij die wel verschillende benamingen gebruiken, noemen kriel en biest datgene wat het dichtste bij meel staat.' [JG 1b; Vds 248; Jan 243; Coe 220; Grof 247; N O, 38e]
II-3
|
34465 |
krielkip |
krielhoentje:
krilhø̄nkǝ (L372a Aldeneik)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
20120 |
krols |
loops:
løͅu̯ps (L372a Aldeneik)
|
loops, geslachtsdriftig ve kat [N 19 (1963)]
III-2-1
|