28491 |
bruidsvlucht |
bruidsvlucht:
brūtsvløx (Q019p Beek)
|
Vlucht die de jonge koningin of moer onderneemt om bevrucht te worden door één of meerdere darren die met haar meevliegen. Meestal vindt deze vlucht plaats tussen de vijfde en zevende dag na haar uitlopen. Hoog in de lucht vindt de bevruchting plaats. Slechts één periode in haar leven wordt de moer of koningin bevrucht. De ene dar die haar bevrucht, moet deze daad met de dood bekopen. De moer keert uit het luchtruim met het bevruchtingsteken, de bij de paring afgerukte mannelijke geslachtsdelen, in haar lijf naar haar woning terug. De werkbijen bijten die darrenoverblijfselen weg en na korte tijd kan de moer met haar enige taak, het eieren leggen, beginnen. [N 63, 58; Ge 37, 44]
II-6
|
28509 |
bruidszwerm |
bruid(s)zwerm:
brūtsžwɛrm (Q019p Beek),
zingende voorzwerm:
zeŋǝndǝ vø̄ržwɛrm (Q019p Beek)
|
Een volk dat meezwermt bij de bruidsvlucht van een jonge koningin. [N 63, 37a; N 63, 37b; N 63, 29d; N 63, 29c]
II-6
|
18364 |
bruine gebreide dameskous |
kous:
kouse (Q019p Beek)
|
dameskousen, bruine gebreide ~ [sjanskouse] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
21573 |
brutaal |
onbeschoft:
onbeschof (Q019p Beek),
ongebeed:
vgl. Sittard Wb. (pag. 278): óngebeet, ruw, hard; niet gebet, zie beeë. [pag. 35: beeë, betten].
ongebaed (Q019p Beek)
|
geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25116 |
bui, regenbui |
buitje:
buuke (Q019p Beek)
|
regenbui, korte periode van regen [frontbui, gurze, schoer] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
17634 |
buik |
buik:
bōēk (Q019p Beek)
|
buik (lijf) [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18095 |
buikpijn |
buikpijn:
boekpien (Q019p Beek),
penspijn:
Enigszins ruw.
penspien (Q019p Beek)
|
buikpijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
bastaard:
bastaard (Q019p Beek)
|
een niet uit een wettelijk huwelijk geboren kind, buitenechtelijk kind [bastaard, speelkind, voorloper, voorkind] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
18523 |
buitenzak op een jas |
jassentas:
jassetèsj (Q019p Beek)
|
buitenzak in een jas [jassetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24135 |
buizerd |
buizerd:
buuzert (Q019p Beek)
|
buizerd
III-4-1
|