e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q032p plaats=Schinnen

Overzicht

Gevonden: 4527
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bier bier: beer (Schinnen), béér (Schinnen) bier [RND], [SGV (1914)] III-2-3
bier klaren filtreren: feltrērǝ (Schinnen), klaren: klǭrǝ (Schinnen) Bier helder maken door er een klaringsmiddel aan toe te voegen of door het te filteren. [N 35, 82; monogr.] II-2
biercommies commies: komis (Schinnen), kǝmis (Schinnen) De ambtenaar van de bieraccijns die de brouwerij komt bezoeken. [N 35, 60 add.; monogr.] II-2
biergist reinigen (de gist) wassen: wɛšǝ (Schinnen), zeven: zēvǝ (Schinnen) Biergist wassen en zeven om onzuiverheden en bacteriën te verwijderen. [N 35, 65] II-2
bierkelder voorraadkelder: voorraadkelder (Schinnen), voorraadskelder: vø̄rrǭtskęldǝr (Schinnen) De ruimte waar het bier wordt opgeslagen wanneer het niet direkt aan klanten wordt geleverd. [N 35, 87; monogr.] II-2
bierklaarsel kalfsknook: kalǝfsknōǝk (Schinnen), spanen: špiǝnǝ (Schinnen), vislijm: vøšlīm (Schinnen) Het middel dat aan het bier wordt toegevoegd om dit te klaren. Uit de opgave blijkt dat er nogal veel verschillende middelen door de diverse bierbrouwers worden gebruikt. Volgens P. Chambille de Beaumont (pag. 8) werd in Maastricht gebruik gemaakt van "saliansky". Dit was een klaringsmiddel dat bestond uit de vellen van een vis (saliansky) die uit Rusland werd ge√Ømporteerd. Ook de respondent uit L 210 merkt op dat het "bereidsel" was gemaakt van een Russische vis. Het werd bereid met azijn. Men moest het "bereidsel" kloppen tot het "kort" was, waarna het bij het bier in de ton werd gedaan. De zegsman uit Q 99 vermeldt, evenals P. Chambille de Beaumont, dat de "vislijm" werd aangemaakt in een bierketel en geroerd met een "bezempje", een kort roeachtig voorwerp. De invuller uit Q 99 merkt op dat het klaarsel werd gemaakt van runderbeenderen, terwijl volgens de respondent uit P 180 de "gelatine" werd getrokken uit de poten van koeien. [N 35, 83; monogr.] II-2
bierpomp pomp: pǫmp (Schinnen), wortpomp: wǫrtpǫmp (Schinnen) De pomp die men gebruikt om de gekookte wort naar de koelbakken te transporteren. [N 35, 35c; N 35, 34a; N 35, 34b; N 35, 34c; monogr.] II-2
bierstelling baar: bār (Schinnen), houten stelling: hǫwtǝ štęleŋ (Schinnen) De stellage waarop het gist- of legervat is geplaatst. Zie afb. 13. [N 35, 74; monogr.] II-2
biervaten schoonmaken schwanken: šwaŋkǝ (Schinnen), wassen: wę̄šǝ (Schinnen) Het reinigen van biervaten. De woordtypen "solferen" en "ontsolferen" (Q 95) waren van toepassing op het ontsmetten van vaten met behulp van zwavel dat werd vermengd met water (Claessen, pag. 2. 51). [N 35, 89] II-2
biestmelk biest: bes (Schinnen), bēs (Schinnen) De eerste melk van de koe, nadat ze gekalfd heeft. [L 32, 100; JG 1a, 1b; S 3; A 7, 18; monogr.] I-11