e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L378p plaats=Stevensweert

Overzicht

Gevonden: 3124
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
citroenmelisse citroenmelisse: NCDN  sötrōēnmölĭĕs (Stevensweert) Citroenmelisse (melissa officinalis de sterk naar citroen geurende blaadjes van deze plan gebruikt men in soepen, sausen en bij de inmaak van diverse artikelen, o.a. haring en paling (citroenkruid, averiet, averoen, melisse). [N 82 (1981)] I-7
citroenvlinder citroentje: WLD  sitrōēntjö (Stevensweert) Hoe noemt u de vlinder waarvan bij het mannetje de vleugels citroengeel zijn en bij het wijfje witachtig groen met een oranje middelpunt (citroentje) [N 83 (1981)] III-4-2
cocon pop: poop (Stevensweert, ... ), WLD  poap (Stevensweert, ... ) cocon [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een vlinder in omhulsel [N 83 (1981)] || Hoe noemt u het omhulsel van rupsen als zij zich inpoppen [N 83 (1981)] || pop, coconrups [DC 18 (1950)] III-4-2
colbertjasje colbertjas (<fr.): kolbeirjas (Stevensweert) colbertjasje, (korte) jas van een kostuum [N 23 (1964)] III-1-3
commode, ladenkast commode: koͅmōadə (Stevensweert) commode [SGV (1914)] III-2-1
compagnie compagnie (fr.): compannie (Stevensweert) compagnie [SGV (1914)] III-3-1
concert concert (fr.): (verkeerde uitspraak).  conzêr (Stevensweert) concert [SGV (1914)] III-3-2
congregatie congregatie: congergaasie (Stevensweert) congregatie [SGV (1914)] III-3-3
daas (tabanidae) bloedzuiker: bloodzoeker (Stevensweert), scheeldees: schêldês (Stevensweert), sjeldais (Stevensweert), šjeldès (Stevensweert, ... ), WLD  sjöldéés (Stevensweert) daas (paardenvlieg) [SGV (1914)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || larve van de paardenhorzel, worm die in de uitwerpselen van een paard kan worden aangetroffen [N 26 (1964)] || paardenbloedzuiger, algemeen voorkomend in sloten, geen bloed zuigend [N 26 (1964)] || paardenhorzel (eieren in de haren van paarden, larven in maag en darmen) [DC 18 (1950)] || schapenhorzel (larven in de neusholte) [DC 18 (1950)] III-4-2
dadel dadel: NCDN  dáádöl (Stevensweert) De vrucht van de dadelpalm (dadel, smeerlap, vijgedaal). [N 82 (1981)] III-2-3