e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wilgensoorten roodwijde: -  roëdwieje (Blerick), schietwijde: -  scheetwilg (Blerick), tenen: -  tijn (Blerick) wilgensoorten [DC 28 (1956)] III-4-3
wilgenteen vits: wiets (Blerick) De tak, wijg van een wilg (wis, poot, sliet). [N 82 (1981)] III-4-3
willen willen: wille (Blerick), wille(n) (Blerick) willen [SGV (1914)] || willen (geen context) [DC 38 (1964)] III-1-4
wimpel wimpel: wimpel (Blerick, ... ) een lange smalle vlag [wimpel, vleugel] [N 90 (1982)] III-3-1
wind poepje: puupke (Blerick), scheet: scheet (Blerick, ... ) Wind: ontsnappende darmgassen, een buikwind (scheet, veest, poepje, wind). [N 84 (1981)] III-1-1
wind (alg.) wind: wind (Blerick) wind [SGV (1914)] III-4-4
winde winde: winde (Blerick) Hoe noemt u de winde: een voornachtige vis met gedrongen lichaam, zijdelings sterk samengedrukt, de mondopening is enigszins omhooggericht, de staartvin is diep ingesneden. De rug is donkergroen-blauw, de flanken en buik zilverwit en borst-, buik- en aars [N 83 (1981)] III-4-2
winderig weer boezerig (weer): boezerig waer (Blerick), ruw (weer): roow waer (Blerick), winderig (weer): winderig (Blerick, ... ), winderig waer (Blerick, ... ) winderig [SGV (1914)] || winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] || winderig, gezegd van het weer [zuchtig] [N 81 (1980)] III-4-4
windhoos heks: ein heks (Blerick), windbroes: winkbroës (Blerick) klein windhoosje, dwarrelig van bladeren en zand [echelstaart, keujmenke] [N 22 (1963)] III-4-4
windstilte windstil (weer): windstil (Blerick) windstilte, toestand dat er geen wind is [blakte] [N 81 (1980)] III-4-4