e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woeker woeker: woeker (Blerick) onwettige winst die verkregen is door misbruik te maken van de nood van iemand anders bijv. door te veel rente te vragen [woeker, woekerij, usure] [N 89 (1982)] III-3-1
woelen woelen: woele (Blerick), wuule (Blerick) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, spollen). [N 84 (1981)] III-1-2
woensdagx goensdag: gonsdaag (Blerick, ... ), gonsdig (Blerick), woensdag: woensdaag (Blerick, ... ), woensdig (Blerick, ... ) dag; woensdag [N 07 (1961)] || de vierde dag van de week, woensdag [goensdag] [N 91 (1982)] || Woensdag [SGV (1914)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen giftig lopen: giftig loupe (Blerick), woest lopen: weus laope (Blerick) lopen: woest, onachtzaam lopen [ragge, bollieje] [N 10 (1961)] III-1-2
woest, wild rijden crossen (<eng.): krosse (Blerick), jagen: jage (Blerick), vegen: vage (Blerick) woest, wild rijden [rossen, rotsen] [N 90 (1982)] III-3-1
wolkenbank wolkenbank: wolke bank (Blerick) lange streep wolken die onbeweeglijk aan de horizon hangt [bank] [N 81 (1980)] III-4-4
wonde wonde: wônd (Blerick) Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
wonder wonder: wonder (Blerick) wonder [SGV (1914)] III-3-3
wonen huizen: hoezen (Blerick), nestelen: genesteld (Blerick), wonen: woene (Blerick), woēne (Blerick) een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)] III-2-1, III-4-1
woonwagen kemeliewagen: kemeliewage (Blerick), woonwagen: woënwage (Blerick), wŏĕnwage (Blerick) De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)] III-3-2