| 25237 |
zachte wind, briesje |
fluisterwind:
fluusterwind (L269p Blerick)
|
nauwelijks hoorbare wind [floes] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 18316 |
zak in de onderrok |
rokkentas:
rokketès (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
zak in de onderrok [rokketes, moederkenszak] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18324 |
zak op een schort |
tas:
tes (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
zak op een schort [pooier] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
| 18186 |
zakdoek |
neusdoek:
neusdook (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
zakdoek:
zaddook (L269p Blerick),
zakdoek (L269p Blerick),
zakdook (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
neusdoek [SGV (1914)] || zakdoek [zakneusdoek, tesneuzik, plak, sjnoefsplak, sjnuutelsplak, seplak, sjnekker] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
| 20307 |
zakgeld |
traktement:
traktement (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
zakgeld (traktement, pree?) [N 21 (1963)] || zakgeld [traktement, pree?] [N 21 (1963)]
III-2-2, III-3-1
|
| 18234 |
zakhorloge |
zakhorloge:
zakhorloge (L269p Blerick)
|
uurwerk dat men aan een ketting in het vestzakje of de broekzak draagt [knol, raap] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
| 23226 |
zalig |
zalig:
zalig (L269p Blerick)
|
zalig [SGV (1914)]
III-3-3
|
| 19436 |
zand strooien |
zand strooien:
witte zand streuje (L269p Blerick)
|
Het strooien van wit zand op de vloer (strooien, strooiselen, opzanden) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
| 33678 |
zand, zandgrond |
zand:
zant (L269p Blerick),
zandgrond:
zaŋkgroŋk (L269p Blerick)
|
Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.]
I-8
|
| 24967 |
zandbank |
zandplaat:
zand plaat (L269p Blerick)
|
zandbank, hoger gelegen deel van zand in een rivier of meer [bank, zandskel, zandbplaat, visplaat] [N 81 (1980)]
III-4-4
|