e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijn neus snuiten snoeven: snoeven (Blerick), snuiten: snoete (Blerick), snōēte (Blerick) snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijn woede luchten zich eens uitkotsen: sich ens oet kotse (Blerick) zn gram ergens halen: In de betekenis: zijn woede luchten? [DC 32 (1960)] III-1-4
zijpad zijgang: ziegank (Blerick) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijspleet in de overrok spleet: spleet (Blerick, ... ) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijtak zijtak: zietak (Blerick) Een zijtak (uittak, bezijden tak). [N 82 (1981)] III-4-3
zijwand bred: brēt (Blerick), bredje: (mv)  brētjǝs (Blerick), schot: (mv)  sxǫtǝ (Blerick) Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13
zijwortel wortelen: wortele (Blerick), wortels: wortels (Blerick) (dwars)wortels van een boom [N 27 (1965)] III-4-3
zilverschoon ganzerik: idiosyncr.  ganzerik (Blerick) Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)] III-4-3
zilveruitje look: mv idem  louk (Blerick), zilverlookje: verzamelnaam  zilverläukske (Blerick) [DC 13 (1945)] I-7
zindelijk proper: praoper (Blerick) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2