18155 |
ziekenhuis |
gasthuis:
gashoes (L269p Blerick),
gashôês (L269p Blerick)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (hospitaal, gasthuis). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17980 |
ziekte |
ziekte:
zeekte (L269p Blerick)
|
ziekte [SGV (1914)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
zièl (L269p Blerick)
|
ziel [SGV (1914)]
III-3-3
|
17783 |
zien, kijken |
kijken:
kieken (L269p Blerick),
zien:
zeen (L269p Blerick),
zēn (L269p Blerick)
|
kijken [SGV (1914)] || zien [RND], [SGV (1914)]
III-1-1
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziejaltaor (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
ziebeuke (L269p Blerick)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
pien in de zie (L269p Blerick),
pien in de ziej (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L269p Blerick),
pie‧n in de zie (L269p Blerick),
zie (L269p Blerick),
ziej (L269p Blerick)
|
zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18680 |
zijden omslagdoek |
kopdoek:
kopdook (L269p Blerick),
zijden plag:
zieje plak (L269p Blerick)
|
omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)]
III-1-3
|
23359 |
zijkapel |
bidkapelletje:
beejkapelke (L269p Blerick),
zijkapelletje:
ziekapelke (L269p Blerick)
|
Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
32947 |
zijladders van de oude kar |
hekken:
hekken (L269p Blerick)
|
De open ladderachtige constructies aan de zijkanten van de oude hooikar. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en afbeelding 16, de foto''s a en b. Het lemma bevat alleen meervouden. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel øhooiŋ zie het lemma ''hooi''.' [N 17, 12a en 30b; A 26, 2a; Lu 4, 2a]
I-3
|