e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zich haasten zich haasten: os haoste (Blerick), zich spoeden: oos spooien (Blerick), os spooije (Blerick), ôs spooje (Blerick, ... ) zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)] III-1-2
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon aansteller: aansteller (Blerick), kakmadam: kak-madam (Blerick) bekakt praten [N 102 (1998)] III-1-4
zich inbeelden zich inbeelden: zich inbeelden (Blerick) inbeelden, zich [SGV (1914)] III-1-4
zich moeilijk laten melken zich taai melken: (de koe) mø̜lk zex tɛj (Blerick) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11
zich over de rug wentelen (zich) wentelen: wentǝlǝ (Blerick) Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69] I-9
zich schuren zich schuren: zex sxōrǝ (Blerick) Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7] I-12
zich warm aankleden warm aantrekken: zich werm aantrekke (Blerick) zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)] III-1-3
zicht zicht: zex (Blerick) Korte zeis die met één hand gehanteerd wordt en gebruikt wordt voor het maaien van rogge, tarwe, haver, gerst, enzovoorts. Zie de algemene toelichting bij paragraaf 4.2 over het maaien en afbeelding 5. Op de semasiologische kaart 30 zijn de gebieden met pik in de betekenis "zicht" van kaart 29 en met pik in de betekenis "mathaak" van kaart 33 bijeengezet. [N 18, 70; JG 1a, 1b, 2c; Goossens 1963, krt. 28; A 14, 7; A 23, 16.2; L 45, 7; Gwn 7, 4; div.; monogr.; add. uit N 11, 88; N 14, 131; N 15, 16a; N 18, 71; A 4, 28; A 14, 10; L 20, 28; L 42, 46; L 48, 34; Lu 1, 16.2 ; Lu 2, 34.2; Wi 51] I-4
ziek ziek: zeek (Blerick) ziek [SGV (1914)] III-1-2
ziekelijk krankelijk: krenkelik (Blerick, ... ) Ziekelijk: telkens ziek (ziekelijk, ongans, lelijk, zuchtig). [N 84 (1981)] III-1-2