e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortelenvlaai wortelenvlaai: Syst. WBD  wortele-vlaaj (Oirlo) Vla met vulling van wortelen [N 16 (1962)] III-2-3
wortelhals wortelhals: wortelhals (Oirlo) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelstamppot wortelmoes: wortelmoes (Oirlo) wortelstamppot III-2-3
wrang wring: vring (Oirlo) wrang van smaak III-2-3
wrat wrat: vrat (Oirlo) wrat [SGV (1914)] III-1-2
wreef wreef: vreef (Oirlo) wreef [SGV (1914)] III-1-1
wrevelig (zijn) neutelijk: cf. Schuermans p. 408 s.v. "neutelijk"= moeilijk, lastig (Limb. cf. WNT IX, kol. 1911 s.v. "neutelen - daarnaast ook neuteren"...."Aanm. Gewestelijk bestaat een woord neutelig, knorrig, slechtgehumeurd...waarschijnlijk een bijvorm van netelig..  nuuëtelek (Oirlo) kort aangebonden, korzelig III-1-4
wrijven wrijven: wrieve (Oirlo) Wrijven: met de hand herhaaldelijk over iets strijken (wrijven, frotteren). [N 84 (1981)] III-1-2
wringen uitknijpen: #NAME?  uutkniepe (Oirlo), wringen: wringen (Oirlo) Wringen: met een draaiende beweging samendrukken (wringen, wreken, wroeten) (of: wroeken?). [N 84 (1981)] III-1-2
wroeten wroeten: vrute (Oirlo), vrȳtǝ (Oirlo), vrüten (Oirlo) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] || wroeten [SGV (1914)] || Wroeten: al woelend en zoekend graven in de grond (modden, wroeten, woelen). [N 84 (1981)] I-12, III-1-2