e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijaltaar zijaltaar: ziejaltaor (Oirlo) Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijbeuk zijbeuk: ziejbeuken (Oirlo) De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijde zij: pien ien de ziej (Oirlo, ... ), ziej (Oirlo) zij, zijde (pijn in de zij) [N 07 (1961)] || Zijde, flank: de zijkant van de buik tussen onderste ribben en heup (zijde, lank, flank) [N 84 (1981)] III-1-1
zijden omslagdoek zijden neusdoek: zieje nuzzik (Oirlo) omslagdoek, zijden ~ [N 23 (1964)] III-1-3
zijkapel zijkapel: ziejkepel (Oirlo) Elk van beide zijkapellen van een kruiskerk. [N 96A (1989)] III-3-3
zijn neus snuiten snoeven: snoeve (Oirlo), snuuve (Oirlo), snotteren: snottere (Oirlo) Snotteren: herhaaldelijk en hoorbaar de neus ophalen om deze vrij te maken van neusvocht (snotteren, snitteren, snutten). [N 84 (1981)] || snuiten: zijn neus snuiten [sneuve, snutte] [N 10a (1961)] III-1-2
zijn pasen doen paascommunie (<lat.): paoskemunie (Oirlo) De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)] III-3-3
zijn pasen houden zijn pasen houden: ziene paose hâlde (Oirlo) Zijn Paasplicht vervullen, zijn Pasen houden, d.w.z. in de Paastijd, rond Pasen te biecht en te Communie gaan [ziene paose ha.lde, zien Paoskemunie doon]. [N 96D (1989)] III-3-3
zijn tevredenheid betuigen het fijn vinden: ⁄t fijn viende (Oirlo), stuiten: stuûte (Oirlo) genoegen hebben om het geluk van iemand anders [ergens in gruien, grunselen] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
zijn woede luchten zich uitpraten: zich uûtpraote (Oirlo) zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)] III-1-4