e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L216p plaats=Oirlo

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijpad zijpad: ziejpad (Oirlo) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijspleet in de overrok tas: tès (Oirlo, ... ) zijspleet in de overrok waarlangs men bij de zak of tas in de onderrok kan komen [snijdersgat, schreursgat, sjeursloak] [N 24 (1964)] III-1-3
zijtak zijtak: ziej-tak (Oirlo) Een zijtak (uittak, bezijden tak). [N 82 (1981)] III-4-3
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder zil: (gehoord?).  zil (Oirlo) de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)] III-4-4
zilverschoon zilverkruid: zilverkrūūd (Oirlo), zilverschoon: zilverschoon (Oirlo) Zilverschoon (potentilla anserina 15 tot 50 cm groot. De stengels zijn kruipend, met lange wortelende uitlopers; de bladeren zijn oneven geveerd, de blaadjes zijn gezaagd en aan de onderkant wit zijdeachtig behaard; de bloemen groeien afzonderlijk, zijn [N 92 (1982)] III-4-3
zilveruitje sint-janslookje: sint-jânslökse (Oirlo) zilveruitje I-7
zin (lust) zin: de zin (Oirlo) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: druëg zien (Oirlo), zindelijk: zindelijk zien (Oirlo) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen mooi fluiten: moi fluite (Oirlo), sjielpen: sjiel(e)pe (Oirlo), slaan: slaon (Oirlo) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || sjilpen III-4-1
zingende mis add. volkszang: volkszang (Oirlo) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3