e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q021p plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zijn tevredenheid betuigen bedanken: bedanke (Geleen), content zijn: ich bĕn cŏntent (Geleen), zich freuen (du.): fruie (Geleen) genoegen hebben om het geluk van iemand anders [ergens in gruien, grunselen] [N 85 (1981)] || zijn tevredenheid betuigen, zijn tevredenheid kenbaar maken [stuiten] [N 85 (1981)] III-1-4
zijn woede luchten uitrazen: oetraoze (Geleen), zich luchten: zich luchte (Geleen) zijn woede proberen kwijt te raken door iets te doen of te zeggen [N 85 (1981)] III-1-4
zijpad zijgang: ziegangk (Geleen), zijpad: ziepaad (Geleen) Elk van beide zijgangen [zijpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
zijwand komp: komp (Geleen), koolzij: kǭlzi (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), stoot: štōs (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]), vullingzij: vø̜leŋzi (Geleen  [(Maurits)]   [Eisden]), zijstopsel: zii̯štø̜psǝl (Geleen) De zijwand van een ruimte in de ondergrondse werken. De woordtypen "ondenlangsstoot", "onderlangsstoot", "ovenlangsstoot" en "overlangsstoot" (Q 121) zijn van toepassing op de zijwand van een galerij. Omdat de steenkoollaag gewoonlijk een zekere hoek maakt met het horizontale vlak, is de afstand van de laag tot het dak van de galerij aan de ene zijwand groter dan aan de andere. De wand waarin die afstand het grootst is, noemt men de "ondenlangsstoot" of "onderlangsstoot", de andere de "ovenlangsstoot" of "overlangsstoot" (Lochtman pag. 72). [N 95, 197; monogr.; Vwo 496] || Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.] I-13, II-5
zil, maat van 2500 m2 of kwart bunder zil: zil (Geleen, ... ) de maat die een oppervlakte aangeeft van 2500 vierkante meter, dat is 1/4 bunder (=10.000 vierkante meter) [zil] [N 91 (1982)] III-4-4
zilveruitje sint-jansuntje: sint Jans unke (Geleen), eigen spellingsysteem additie bij vraag 117 e.v. = zilveruitje  St Jansunke (Geleen), zilver-un: zilverun (Geleen) [DC 13 (1945)]zilveruitje [N 82 (1981)] I-7
zin (lust) zin: zin (Geleen), zinne (Geleen) het verlangen om iets te doen [lust, aard, troef, nijd, zin, goesting] [N 85 (1981)] III-1-4
zindelijk droog: dreuëg (Geleen), proper: pròper (Geleen), zuiver: zuuver (Geleen, ... ) zindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften beheersend, zindelijk gezegd van kinderen [N 86 (1981)] III-2-2
zingen fluiten: fluite (Geleen), slaan: alleen van boekvinken  sjlaon (Geleen) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zingende mis mis met samenzang: mès mit saame zangk (Geleen) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3