22697 |
zang |
zang:
ne zank (K278p Lommel),
zang (K278p Lommel),
zaŋ (K278p Lommel)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Zang. [Willems (1885)]
III-3-2
|
33101 |
zang, bussel gelezen aren |
handvol (dim.):
hęfǝlkǝ (K278p Lommel)
|
De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
24283 |
zanglijster, lijster |
lijster:
lester (K278p Lommel),
leͅstər (K278p Lommel),
lijster (K278p Lommel),
slijster (K278p Lommel),
slister (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
geen fon.doc.
lijster (K278p Lommel),
zanglijster:
Frings, omgesp.
zaŋsleͅstər (K278p Lommel)
|
lijster [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] || zanglijster (22,5 bekend; gelige, gestippelde borst en buik; broedt in grote parken en bossen; ook trekvogel; nest is van binnen glad en bruin; roep [tsp]; luide roepende zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
18972 |
zedig |
braaf:
braaw (K278p Lommel)
|
Zedig. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19560 |
zeef |
zift:
zeft (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
zift (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
zij:
zeͅi̯ (K278p Lommel)
|
linnen zeef (vloeistof) || zeef [ZND 48 (1954)] || zeef in het algemeen [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33142 |
zeef in de wanmolen |
zift:
zeft (K278p Lommel)
|
De zeef, in de vorm van een rooster, waarop de nog met graanafval vermengde korrels in de wanmolen vallen. Naar gelang de grootte van de korrel onderscheidt men wel de tarwezeef, de haverzeef, enz. In dit lemma gaat het alleen om het tweede deel van dergelijke samenstellingen; alleen wanneer een dergelijke samenstelling opponeert met de benaming voor de zandzeef (zie het lemma ''zandzaaf, onderste zeef in de wanmolen'', 6.3.8) is deze hier opgenomen. [N 14, 45a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
33225 |
zeef van de aardappelsorteermachine, algemeen |
zift:
zeft (K278p Lommel)
|
In dit lemma staan de algemene benamingen voor de zeef in de sorteermachine bijeen. Voor zover er (lexicaal onderscheiden) aparte benamingen zijn voor de specifieke zeven, zijn deze in de drie volgende lemmata verwerkt. Vaak is het meervoud opgegeven: de zeven van de sorteermachine. [N 12, 34d]
I-5
|
19472 |
zeemlap |
zemelap:
zeͅməlap (K278p Lommel)
|
zeemlap
III-2-1
|
18723 |
zeep |
zeep:
zeep (K278p Lommel),
zeiəp (K278p Lommel)
|
zeep || Zeep [ZND 03 (1924)]
III-1-3
|
33161 |
zeer grote aardappelen |
bonken:
boŋʔǝn (K278p Lommel),
knollen:
knǫlǝ (K278p Lommel)
|
Voor de fonetische documentatie van het woord aardappelen, zie het lemma Aardappel. [N 12, 4; JG 1a; monogr.]
I-5
|