e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
aardbei ebber: ēͅbər (Bilzen, ... ) [DC GV (1935) M] [ZND 19A (1936)] I-7
aardbeienvlaai aardberenvlaai: aeberevloj (Bilzen) Vla met vulling van aardbeien [N 16 (1962)] III-2-3
aarde, grond drek: drɛk (Bilzen) aarde [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
aarden pot aarden pot: ī̄ǝdǝ pǫt (Bilzen), stenen pot: stēnǝ pǫt (Bilzen) Aarden pot, bleekbruin van kleur. Dorren (Valkenburgs Woordenboek) merkt op pag. 15 over de term baar op: ø̄̄Naar de grootte onderscheidt men één-, twee- en drieschildersbaren, wijl ze gemerkt zijn met één, twee of drie schildjes (reliefstempels), met een inhoud van circa 20, 30 en 40 liter.ø̄̄ De driekroonse pot was een verglaasde pot voor het inmaken van zuurkool, braadworst en bonen. De pot was gemerkt met drie kroontjes en had een inhoud van 20 tot 50 liter. Het woordtype driekronenpot duidt waarschijnlijk een vergelijkbare pot aan. Zie hiervoor ook de toelichting bij het lemma ɛstroopvatɛ in wld II.2, pag. 59.' [N 49, 103b; L 1a-m; L 32, 15a; L 32, 15b; R 3, 5; S 1; monogr.] II-8
aars aarsdarm: aosdêrm (Bilzen), gat: gaot (Bilzen), kont: kǫ.nt (Bilzen), kot: kōēt (Bilzen), naars: noës (Bilzen) [JG 1a, 1b; N 8, 13, 32.9 en 35]aars [ZND 01 (1922)] || aars, darmuitgang [N 10c (1995)] I-9, III-1-1
aarsspleet snee: snië (Bilzen) aarsspleet tussen de billen [N 10c (1995)] III-1-1
aarzelen wifwaffelen: wifwaffele (Bilzen) aarzelen [ZND 01 (1922)] III-1-4
aas in het kaartspel aas: hatten oas (Bilzen), hattən oes (Bilzen), ies (Bilzen), iès (Bilzen), koeken oaës (Bilzen), kuken ōəs (Bilzen), oeës (Bilzen), routen oaës (Bilzen), sjeppe oaës (Bilzen, ... ), šepən ôəs (Bilzen, ... ), dit laatste woord is ook hetzelfde voor kous  hatten o(w)us (Bilzen), misschien een umlaut op de u  ouse (Bilzen) Aas (kaartspel). [ZND 01 (1922)] || Aas: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Aas: ruiten aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Aas: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] || Ik heb de vier azen. [ZND 19A (1936)] || Schoppen: schoppen aas (kaartspel). [ZND 06 (1924)] III-3-2
abuis abuis: de heb`s abies (Bilzen), ook materiaal znd 19a,6  de heb’s abies (Bilzen), ook materiaal znd 19a,6 is noorderwind  baais (Bilzen), mis: da`s mis (Bilzen, ... ), dat es mis (Bilzen), də bes mis (Bilzen), ook materiaal znd 19a,6  da’s mis (Bilzen), də bes mis (Bilzen) abuis [ZND 01 (1922)] || Dat is mis. [ZND 38 (1942)] || Ge zijt abuis (= ge vergist u). [ZND 19 (1936)] III-1-4
achterbies [wld ii.10, p. 25-26] bies: bīēs (Bilzen) Een reep leer, die aan de buitenkant van de schoen, van de hak af naar boven loopt, evenwijdig aan de achillespees en die vaak diende om een eventuele naad te verbergen, b.v. bij derby modellen (achterbies)? Zie tek. 18b [N 60 (1973)] III-1-3