19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
het hoog in de bol hebben:
het hōēg in de bòl hebbe (L417p As),
het hoog inhebben:
het hōēg in hébbe (L417p As),
kakmadam:
ki-jk mich doa de kakmedammeke ins möt hèèr huug hekskes iêver de stroat wagkele
kakmedam (L417p As),
veel ambras hebben:
véél àmbràs hébbe (L417p As),
veel kak hebben:
véél kàk hébbe (L417p As),
veel kaskenade hebben:
véél kaskenade hébbe (L417p As),
zich aanstellen:
zich aanstèlle (L417p As),
zich get inbeelden:
zich get inbèjlde (L417p As),
zijn borst opzetten:
zin bòrst òpzette (L417p As),
zijn kop omhoog steken:
z⁄ne kòp ómhōēg stééke (L417p As)
|
het gevoel van meerderheid te zeer of ongegrond doen blijken [groots] [N 85 (1981)] || hovaardig en aanstellerig vrouwmens || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
uit zijn klompen schieten:
ówt zin klómpe sjēte (L417p As),
uit zijn sloffen schieten:
ówt zin slóffe sjēte (L417p As),
uit zijn vel vliegen:
ówt ze vèl vlēge (L417p As)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
niet op zijn schik:
neet op z`ne sjik (L417p As),
zich niet goed voelen:
zich neet good vēle (L417p As),
zich niet juist voelen:
zich neet zjust vēle (L417p As)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33844 |
zich over de rug wentelen |
(zich) wentelen:
wę.nsǝlǝ (L417p As)
|
Geregeld gaan de paarden op hun rug liggen en slaan met de poten in de lucht. Zij doen dit vooral bij jeuk of buikpijn. [JG 1a, 1b; N 8, 69]
I-9
|
21949 |
zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel) |
een dikke nek maken:
dikke nek make (L417p As)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: zich rechtop houden en de krop laten opzwellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
zich zjenéére (L417p As),
zich schamen:
zich sjāme (L417p As)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
abuis zijn:
abuus zeen (L417p As),
zich verdolen:
zich verdaole (L417p As),
zich vergalopperen:
(ernstiger).
zich vergaloppéére (L417p As),
zich vergissen:
zich vergisse (L417p As)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18819 |
zich vervelen |
niet weten wat aanvangen:
neet wīēte wat aanvànge (L417p As),
zich vervelen:
zich vervééle (L417p As)
|
niet weten wat te doen en daardoor onaangenaam gestemd zijn [moe worden, ruiteren, zich vervelen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18842 |
zich verwonderen |
op staan te kijken:
òp zin naas kĭĕke (L417p As),
opkijken:
òpkĭĕke (L417p As),
over zijn naas afkijken:
īēver zin naas aafkĭĕke (L417p As),
verrast kijken:
verràst kĭĕke (L417p As),
verwonderd zijn:
verwónnerd zeen (L417p As),
vreemd opkijken:
vréémd opkĭĕke (L417p As)
|
verbaasd, bevreemd, verwonderd zijn [toezien, staan zien] [N 85 (1981)] || vreemd toekijken [verwonderen, wonder geven, bewonderen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18219 |
zich warm aankleden |
induffelen:
enduffele (L417p As),
inmoffelen:
enmóffele (L417p As)
|
zich warm aankleden [doffelen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|