e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peen, wortel poten: poet (Genk), poete (Genk), veldpoten: veldpoet (Genk), -  veldpoet (Genk) veldwortel I-7
peer, soorten handmet: hangmet (Genk), koolstokje: oogstmaandse gele peren met rode wangen  koelstèkskes (Genk), peer: pêr (Genk), schijvel: sjijfel (Genk), -  sjijfel (Genk), smoutpeer: sappige soort met smoutsmaak  smaatpèèr (Genk), tafelpeer: tòffelpèèr (Genk), wijnpeer: mer wijnsmaak  wijnpèèr (Genk), peer met wijnsmaak (gestoofd in wijnazijn)  wijnpèèr (Genk), wringpeer: vrèngpèèr (Genk), -  vrèngpèèr (Genk) [ZND 31 (1939)]bakpeer || kweepeer || peer, soort || peer, wilde — || peer,. soort || peersoort || wijnpeer || wilde peer I-7
peetoom peter: pèter (Genk, ... ), peteren: peͅetərə (Genk), piĕtrə (Genk), pīətərə (Genk) peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante paat: paod (Genk), poat (Genk) meter || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pek: pę̄k (Genk), pɛk (Genk), teer: tār (Genk) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad harsdraad: harsdrǭt (Genk), pekdraad: pę̄kdrowǝt (Genk), pę̄kdrǭt (Genk) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pen ang: (Genk) Bij een pen-en-gatverbinding, het dunne gedeelte dat ontstaat wanneer de zijvlakken aan het uiteinde van één van de stukken hout worden weggezaagd. De dikte van de pen bedraagt gewoonlijk 1/3 van de totale houtdikte. [N 54, 58b; monogr.] II-12
pendule horloge: hərluəži (Genk) uurwerk III-2-1
penis fluit: Schertsend.  fleet (Genk), kettel: Schertsend.  keddel (Genk), lul: Gemeen.  lul (Genk), pieke: Kinderwoord.  pieke (Genk), piemel: Onschuldig.  piemel (Genk), pin: Gemeen.  pin (Genk), pisje: Kinderwoord.  piske (Genk), pisser: Onschuldig.  pisser (Genk), prul: Gemeen.  prul (Genk), zeiker: Schertsend.  zeeker (Genk) [N 10c (1995)] III-1-1
penis van de stier nagel: nǭ.gǝl (Genk) Mannelijk geslachtsorgaan. [JG 1a, 1b] I-11