e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

Gevonden: 3594
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zeug met biggen zoog: zou̯x (Hoepertingen) Vrouwelijk varken dat heeft gejongd. [N 19, 6; L 37, 49c; monogr.] I-12
zeven met de handzeef teemsen: tē.msǝ (Hoepertingen) Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.] I-4
zeven, builen builen: bø̜jlǝ (Hoepertingen) Het meel zeven. In P 222 maakt men een onderscheid tussen teemsen en boulteren. De eerste term gebruikt men voor het zeven van meel met de hand door middel van een zeef. Wanneer deze bewerking machinaal door de molenaar wordt uitgevoerd, spreekt men van ɛboulterenɛ. Zie ook het lemma ɛuitzeven van de zemelenɛ in wld II.1, pag. 85.' [N O, 38a; Vds 241; Jan 239; Coe 215; Grof 244; monogr.; N 18, 136; N 18, 136 add.; JG 1b] II-3
zeveren zeveren: ze:jvərt (Hoepertingen) Het kind zevert (als het tanden krijgt). [ZND 08 (1925)] III-1-1
zich aanstellen zich aanstellen: zich aanstellen (Hoepertingen) zich aanstellen [N 102 (1998)] III-3-1
zich bemoeien met bekommeren: zix bəkymərə (Hoepertingen), moe maken: mu maoken (Hoepertingen) ik kan me daarmee niet bemoeien [ZND 21 (1936)] || zich bemoeien met [ZND 01 (1922)] III-3-1
zich bij het stappen op de voorhoeven trappen (zich) raken: rǫǝkǝ (Hoepertingen) [N 8, 75 en 79] I-9
zich haasten zich spoeden: ons spoejen (Hoepertingen), spoeje (Hoepertingen) Zich haasten (zich haasten, zich spoeden, spujen) [N 108 (2001)] || Zich haasten. We moeten ons haasten om de bus te halen. [Lk 05 (1955)] III-1-2
zich inbeelden zich indenken: ook materiaal znd 27, 39  zich indenke (Hoepertingen), zich verbeelden: ook materiaal znd 27, 39  zex vərbējlə (Hoepertingen), zich voorstellen: ook materiaal znd 27, 39  veurstelle (Hoepertingen) inbeelden [ZND 01 (1922)] III-1-4
zich moeilijk laten melken teeg melken: (de koe) melk tiǝx (Hoepertingen) Het slechts met moeite gemolken kunnen worden, gezegd van de koe. Er komen in dit lemma verschillende grammaticale categorieën voor. [N 3A, 71] I-11